Behind the numbers #2: gemiddeld 1,49 kinderen per vrouw

Door Fianne de Boer

Veel media, bestuurders, beleidsmedewerkers en anderen zijn dol op cijfers. Bij Blaauwberg zijn we dat ook, maar we weten ook dat een cijfer zonder duiding weinig betekent. In deze reeks gaan we op zoek naar het verhaal achter de cijfers.

Deze keer: vrouwen in Nederland krijgen gemiddeld 1,49 kinderen

Voordat we verder zoeken naar het verhaal achter dit cijfer, beantwoord ik eerst weer de drie vragen die ik de vorige keer introduceerde als vragen die je altijd moet stellen wanneer je met een cijfer geconfronteerd wordt. Vooral in gevallen als deze, waar het cijfer feitelijk helemaal niet kan (wat is 0,49 kind?), is dat belangrijk.

Drie vragen om cijfers goed te kunnen duiden

Wat is:

  1. De aard van het cijfer: is dit een absoluut cijfer, een indexcijfer, een percentage of iets anders? Hoe is het berekend?
  2. De bron van het cijfer: waar komt het vandaan? Uit welk jaar? Is het een opiniepeiling of gaat het om feitelijke cijfers?
  3. De definitie van de begrippen die het cijfer omschrijven: is er maar één mogelijke uitleg of kun je dat beter even controleren?

Het “gemiddeld kindertal per vrouw” is een rekenkundig gemiddelde, afkomstig van het CBS, peiljaar 2022 in dit geval. Het CBS hanteert de definitie: Het gemiddelde aantal kinderen dat een vrouw krijgt indien de in een bepaald jaar waargenomen leeftijdsspecifieke vruchtbaarheidscijfers (= Het aantal levendgeboren kinderen dat uit vrouwen in een bepaalde leeftijdsgroep in een bepaald jaar wordt geboren gedeeld door het aantal vrouwen in die leeftijdsgroep in dat jaar) gedurende haar leven zouden gelden.

Dat is nogal een mond vol, en de berekening achter dit getal is ook vrij gecompliceerd. Het komt erop neer dat er: 1) per leeftijd wordt uitgerekend hoeveel kinderen vrouwen van die leeftijd in dat jaar gemiddeld kregen. En 2) dat bij elkaar wordt opgeteld, zodat er uiteindelijk uitkomt hoeveel kinderen een vrouw met de cijfers van dat jaar gedurende haar leven bij elkaar zou krijgen (zie het diagram hieronder).

Berekening van gemiddeld kindertal per vrouw. Deze cijfers zijn fictief. Voor de eenvoudigheid gaan we er hier even vanuit dat alleen 25-, 30-, 35-, en 40-jarigen kinderen kunnen krijgen. In de echte berekening worden alle leeftijden (of soms alleen 15-50 jaar) meegenomen.

Dit is natuurlijk niet een exacte representatie van de werkelijkheid, maar het cijfer zegt wel iets over de huidige vruchtbaarheidstrend. Als van het één op het andere jaar er ineens veel meer of minder kinderen geboren worden, zie je dat meteen terug in het cijfer.

Twee belangrijke aandachtspunten:

  1. Het “gemiddeld kindertal per vrouw” is dus niet het “ware” gemiddeld aantal kinderen dat vrouwen in Nederland hebben. Ten eerste omdat het makkelijker is om te rekenen op basis van geboortecijfers dan om van iedere vrouw na te gaan hoeveel kinderen ze heeft. Ten tweede omdat dit cijfer niet goed de huidige trend zou laten zien, je zou namelijk ook nog de – in middels volwassen –  kinderen meetellen van vrouwen die al lang geen kinderen meer hebben gekregen, waardoor het gemiddelde erg langzaam zou verschuiven.
  2. Een laag gemiddeld kindertal per vrouw is niet het gevolg van vergrijzing. Het gemiddelde aantal geboortes onder vrouwen in de vruchtbare leeftijd wordt niet beïnvloed door het aantal aanwezige ouderen. Het is andersom. Vergrijzing is een gevolg van een laag gemiddeld kindertal per vrouw. Al hoeft dat plaatselijk niet te gelden; daar komen we op het eind op terug.

Dus: op basis van de geboortecijfers van 2022, zouden vrouwen in Nederland over hun hele leven gemiddeld 1,49 kinderen krijgen.

Overigens is het “vervangingsgetal” van een bevolking 2,1 kind per vrouw. Elke man-vrouw set vervangt daarmee zichzelf – met een marge voor vroeg overlijden – zodat de totale populatie gelijk blijft. Met een (langdurig) gemiddeld kindertal van 1,49 krimpt de bevolking op een plek theoretisch dus.

In- en uitzoomen

Het gemiddelde in Nederland is natuurlijk interessant, maar zonder context is het verhaal niet compleet. Het gemiddeld kindertal per vrouw is namelijk niet overal in Nederland hetzelfde, is zeker gedurende de geschiedenis niet altijd al hetzelfde, en is al helemaal niet overal in de wereld hetzelfde. We kijken nu kort naar deze drie aspecten.

Nationale verdeling

Als eerste, hiernaast een kaart van Nederland waarin per gemeente is aangegeven wat het gemiddeld kindertal per vrouw is.

De gemeente met afgelopen jaar het laagste vruchtbaarheidscijfer was Vlieland, met gemiddeld slechts 0,42 kind per vrouw. In 2021 was het Schiermonnikoog, met 0,41. De eilanden zijn blijkbaar geen populaire plekken om een gezin te stichten. Maar dit kan ook goed te maken hebben met het algehele lage inwoner aantal. Als er weinig vrouwen van vruchtbare leeftijd zijn, kunnen ze bij wijze van spreken één jaar allemaal een kind krijgen en het volgende jaar allemaal niet, waardoor het cijfer flink schommelt. Met weinig waarden is een gemiddelde simpelweg niet zo betrouwbaar.

Interessanter zijn de andere roze plekken op de kaart: Wageningen (1,02), Maastricht (1,07), Leiden (1,08), Delft (1,11), Groningen (1,15), Amsterdam (1,17). De vrouwen die in deze steden wonen, zijn blijkbaar relatief vaak kinderloos (ook op latere leeftijd, het aantal studenten heeft geen invloed op dit cijfer) of krijgen naar verwachting slechts 1 à 2 kinderen. Het krijgen van weinig kinderen hangt vaak samen met een hoger opleidingsniveau en de algehele emancipatie van vrouwen. Het is dan ook geen toeval dat de steden die hier roze kleuren ook de steden zijn die wij in onze leergangen een “stad van vrouwen” noemen. Eerder schreven we al een uitgebreid artikel over de opmars van vrouwen in kennissteden.

De gemeenten met gemiddeld de meeste kinderen per vrouw in 2022 waren Urk (2,63), Staphorst (2,55), Neder-Betuwe (2,30), Barneveld (2,26) en Zwartewaterland (2,17). Niet geheel verrassend alle vijf sterk gereformeerde gemeenten.

Ontwikkeling van het kindertal per vrouw

Als het kindertal per vrouw in Nederland altijd al maar 1,49 was geweest, dan waren we als volk snel uitgestorven. Dat is dus natuurlijk ook niet zo, maar echt een nieuw fenomeen zijn dit soort lage geboortecijfers ook niet. Zie de grafiek hieronder. De cijfers van het CBS beginnen in 1950, midden in de babyboom. Vrouwen krijgen dan gemiddeld nog 3,1 kind. In 1965 loopt de babyboom langzaam op z’n einde, mede mogelijk gemaakt door de introductie van de anticonceptiepil in 1962. In de loop van de jaren 60 en 70 duikt het gemiddeld kindertal naar beneden en kruist het vervangingsgetal van 2,1 kind per vrouw in 1972, om vervolgens jarenlang te schommelen tussen de 1,5 en 1,6. Begin deze eeuw werden er gemiddeld wat meer kinderen geboren, maar de laatste tien jaar daalt het geboortecijfer weer, afgezien van de “mini-babyboom” in 2021 als gevolg van de coronacrisis. Om het cijfer van 2022 in perspectief te plaatsen: we zitten nu op hetzelfde niveau als in 1984. In Nederland is de situatie wat betreft het gemiddeld kindertal per vrouw nu dus niet heel veel anders dan bijna 50 jaar geleden.

Wereldwijd

Ook wereldwijd is het gemiddeld kindertal per vrouw de afgelopen eeuw flink afgenomen, al zij het iets gelijkmatiger dan in Nederland. In 2021 was het gemiddeld kindertal per vrouw wereldwijd 2,3 (volgens de data van The World Bank). De wereldbevolking groeit dus nog een klein beetje, maar lang niet zo hard als in 1970 (toen kregen vrouwen gemiddeld nog 4,8 kinderen). De trend die Nederland heeft doorgemaakt, maken bijna alle landen in hun eigen tempo door. Maar door dit tempoverschil liggen de waardes van verschillende landen erg uiteen. In Zuid-Korea en Hong Kong is het gemiddeld kindertal per vrouw gedaald tot 0,8, terwijl dit in Niger nog 6,8 is en in Tsjaad en Somalië 6,3. In onderstaand kaartbeeld zijn van verschillende landen waarvan dit in 2021 bekend was, het gemiddeld aantal kinderen per vrouw in dat jaar weergeven. Het is duidelijk te zien dat het er in de Westerse landen en China (waar tot 2016 de éénkindspolitiek gold) heel anders aan toegaat dan in Afrika. Maar ook daar neemt het aantal geboortes af. De VN verwacht dat in 2100 het gemiddeld kindertal per vrouw wereldwijd ongeveer 1,8 zal zijn.

Het verschil tussen Singapore en Leiden

Aan het begin van dit stuk stelde ik dat een laag gemiddeld kindertal per vrouw vergrijzing als gevolg heeft. Alle oudere mensen uit de vorige generaties zijn er nog, maar inmiddels komen er per twee volwassenen nog maar, bijvoorbeeld, één kind bij. Het relatieve aantal ouderen wordt binnen een gemeenschap dan steeds groter. Dit is bijvoorbeeld zo in Singapore, waar het gemiddeld kindertal per vrouw afgelopen jaar 1,1 was. De vergrijzing van de populatie wordt daar als een groot probleem ervaren.

Als contrast daarvan kunnen we naar Leiden kijken. Daar geldt (afgerond) hetzelfde vruchtbaarheidscijfer: 1,1. Maar vergrijzing is in Leiden en in andere kennissteden niet zo’n groot probleem als op andere plekken. Dat komt omdat er hier misschien niet veel kinderen bijkomen, maar wel steeds weer nieuwe (jong)volwassenen vanuit andere plekken. Die groep is relatief groot, waardoor de groep ouderen relatief kleiner blijft.

Dit geldt ook voor Nederland in het algemeen. Zoals eerder aangegeven zou de populatie met een gemiddeld kindertal per vrouw van 1,49 theoretisch krimpen. Maar in de praktijk is dat niet zo, de Nederlandse bevolking groeit nog steeds elk jaar, door immigratie. Meer daarover weten? Lees dan het vorige artikel in deze reeks.

Een specifieke vraag of opmerking naar aanleiding van dit stuk? Stuur vooral een mailtje naar fiannedeboer@blaauwberg.nl.

En houd de nieuwsbrief in de gaten voor het volgende cijfer in deze reeks!

Gerelateerde artikelen

Waar zijn alle meisjes heen?

Waar zijn alle meisjes heen?: Mannen- en vrouwensteden na de verkiezingen Door Aart van Bochove In India is de opmars van vrouwen goed te zien. Ze gaan massaal de straat op om [...]

Orange the world

Orange the world, stop geweld tegen vrouwen Door Jeroen Bos Op 25 november start Orange the World, een wereldwijde campagne om aandacht te vragen voor het grootste geweldsprobleem ter wereld: geweld [...]

Middenklasse, bubbel of basis?

Middenklasse, bubbel of basis? Ik zit in de kappersstoel. De kapper introduceert een jonge knul, die stage bij hem loopt. De knul wil iets met bitcoins doen en wil mij een cijferopstelling [...]

Meer artikelen

Reflectie terugkomdag Leidenkunde

Reflectie terugkomdag Leidenkunde Door Ute Jansen Voor de deelnemers van onze Leergangen Leidenkunde van de afgelopen jaren organiseren we geregeld een terugkomdag. Een gelegenheid voor een fresh-up, nieuwe inzichten en ontmoetingen met [...]

Goodbye party Magdalena

Recap of Magdalena's goodbye party On March 13th we held a small goodbye party for our colleague Magdalena Palma, who returned to Chile - her home country - after spending four years in [...]

De stijfselbaan en Jane & Jane

De stijfselbaan en Jane & Jane Door Aart van Bochove Ik verzorg een inhoudelijk onderdeel in het introductieprogramma van een aantal nieuwe gemeente-ambtenaren. Ik laat twee foto’s zien van de Leidse Stationsweg [...]

Neem contact op

Neem contact met ons op via bijgaande contactgegevens. Wij komen spoedig met een reactie.

Inschrijven voor onze nieuwsbrief: