Behind the numbers #3: hoogopgeleiden in de beroepsbevolking met 27,8% gestegen

Door Fianne de Boer

Veel media, bestuurders, beleidsmedewerkers en anderen zijn dol op cijfers. Bij Blaauwberg zijn we dat ook, maar we weten ook dat een cijfer zonder duiding weinig betekent. In deze reeks gaan we op zoek naar het verhaal achter de cijfers.

Deze keer: het percentage hoogopgeleiden in de beroepsbevolking is in 10 jaar met 27,8% gestegen

Wie onze leergangen kent, weet dat we de parameter “hoogopgeleiden” vaak gebruiken. Ik ben uiteraard bekend met de discussie over de juiste termen en maatschappelijke waardering van opleidingsniveaus. Daar schrijf ik graag een andere keer over, nu gaat het puur om de cijfers. Opleidingsniveau correleert (hangt samen) namelijk met veel andere indicatoren, zoals inkomen, gezondheid en gebruik van sociale regelingen. Een stijging van het aantal hoogopgeleiden in een regio is over het algemeen daarom goed nieuws. Maar hoe komen we eigenlijk aan deze cijfers en hoe sterk is de stijging in de afgelopen jaren nou echt? In deze editie het (cijfermatige) verhaal achter de 27,8% stijging van het percentage hoogopgeleiden in de Nederlandse beroepsbevolking tussen 2013 en 2023.

Ik geef weer een antwoord op de drie vragen om cijfers goed te kunnen duiden. Wat is:

1. De definitie van de begrippen die het cijfer omschrijven: is er maar één mogelijke uitleg of kun je dat beter even controleren?
2. De aard van het cijfer: is dit een absoluut cijfer, een indexcijfer, een percentage of iets anders? Hoe is het berekend?
3. De bron van het cijfer: waar komt het vandaan? Uit welk jaar? Is het een opiniepeiling of gaat het om feitelijke cijfers?

De definities: wie of wat tellen we?

De meeste mensen zijn wel bekend met de onderverdeling van schooldiploma’s (ongeacht wat je daarvan vindt), maar hier nogmaals op een rijtje:

Hoogopgeleid ben je met minimaal een bachelor-diploma van het hbo of de universiteit.

Middelbaar-opgeleid ben je met een diploma van de havo, het vwo of het mbo (niveau 2-4)

Laagopgeleid ben je als geen van bovenstaande diploma’s hebt. Bijvoorbeeld als je alleen een vmbo diploma hebt, of alleen de onderbouw van de havo of het vwo hebt gedaan. Ook arbeidsmigranten of vluchtelingen vallen hier soms onder, als hun diploma’s niet in Nederland erkent worden.

Dan iets over de beroepsbevolking. Daaronder valt iedereen in de leeftijd van 15-75 jaar met een betaalde baan, het aantal uren maakt niet uit (de werkzame beroepsbevolking). Én iedereen die geen baan heeft, maar daar wel naar op zoek is (de werkloze beroepsbevolking). Er zijn ook cijfers beschikbaar over de gehele volwassen populatie, inclusief de niet-beroepsbevolking, daarover later meer.

In het plaatje hieronder zie je hoe de verhoudingen in opleidingsniveaus in de beroepsbevolking de afgelopen 10 jaar zijn verschoven, uitgesplitst naar vijf niveaus.

De aard: verschillende soorten percentages

Maar hoe vergelijk je die verschillende percentages nou? In absolute zin hebben we het over bijna 3 miljoen hoogopgeleiden in de beroepsbevolking in 2013, en meer dan 4 miljoen in 2023. Die absolute stijging van ruim een miljoen kun je uitdrukken in drie verschillende percentages.

De eerste manier is een absolute percentuele stijging: het relatieve verschil tussen twee absolute waarden. In dit geval (van 2,9 naar 4,1 miljoen) is dat is een stijging van 40,0%. Was het mij om één of andere reden goed uitgekomen om een zo hoog mogelijk getal te verkondigen, had ik deze gekozen. Het is namelijk wel correct. Maar het zegt wat minder, omdat je de grootte van de gehele beroepsbevolking buiten beschouwing laat.  

De titel van dit artikel – 27,8% stijging van het aantal hoogopgeleiden – is een relatieve percentuele stijging: het relatieve verschil tussen percentages. In 2013 was 31,9% van de Nederlandse beroepsbevolking hoogopgeleid, in 2023 was dat 40,8%. Het relatieve verschil daartussen is 27,8%.

De laatste manier om een stijging uit te drukken is met procentpunten. Dat is een absoluut verschil tussen percentages. Daarvoor haal je simpelweg het oude van het nieuwe percentage af. Dan kom je uit op een groei van 8,9%. Ook dit is correct (zij het dat je officieel 8,9 procentpunt zou moeten zeggen; de grote irritatie van menig taal- en statistieknerd tijdens de verkiezingsuitslagen), maar geeft weer een heel ander beeld. Procentpunten worden vaak gebruikt in de politiek, waarschijnlijk omdat het intuïtief het makkelijkst is om te begrijpen. Gaat het echter over kleine groepen in grote populaties, dan kan het een verkeerd beeld geven.

Punt is, je kunt nogal wat kiezen als je het over percentuele groei hebt. Ook als het percentage wat je ergens tegenkomt feitelijk klopt, is het niet per se het meest zeggende. De tabel hiernaast geeft een overzicht weer van de verschillende cijfers m.b.t. de groei van het aantal hoogopgeleiden. Daarnaast ook een weergave in “isotypen”, voor als je percentages maar onhandig vindt. Wat opvalt is dat het aantal laag- en middelbaar opgeleiden licht daalt, en alleen het aantal hoogopgeleiden toeneemt. Dit leidt tot een algemene groei van de beroepsbevolking.

De Nederlandse beroepsbevolking in 2013 en 2023

De bron: exacte cijfers versus enquêtes

Zoals vrijwel altijd komen de cijfers van het CBS, het zijn de eerste kwartaalcijfers van 2013 en van 2023. Belangrijk om te weten is dat het nu alleen niet gaat over exacte tellingen, maar om cijfers afkomstig uit de Enquête Beroepsbevolking (EBB). Het CBS nodigt een representatieve steekproef uit om mee te doen aan deze enquête. Mensen geven dus zelf aan welk opleidingsniveau ze behaald hebben en of ze werken of niet. Op basis van deze gegevens wordt via een model een schatting gemaakt. De aantallen worden daarom afgerond op duizendtallen. Ook zijn er in 2021 een aantal wijzigingen geweest in het onderzoeksdesign. De cijfers van voor dit jaar zijn daaraan aangepast. De gegevens over dit onderwerp zijn daarom niet exact, maar in principe is dit geen groot probleem; de trends zijn in deze data wel zichtbaar.
Het CBS heeft overigens ook een “opleidingsniveaubestand” waarin tellingen uit registers en steekproeven uit het EBB gecombineerd worden, maar hierin wordt geen onderscheid gemaakt tussen de beroeps- en niet-beroepsbevolking.

Groeit het overal even hard?

We kijken nu naar de groei van hoogopgeleiden binnen de 57 grootste gemeenten in het land (bij kleinere gemeenten wordt de afronding te groot). Op de kaart hieronder is het percentage hoogopgeleiden van de beroepsbevolking in 2013 en 2022 (regionale data lopen wat achter op landelijke) per gemeente weergeven. Je ziet dat vrijwel over het hele land het opleidingsniveau is gestegen.

De plekken met de meeste hoogopgeleiden zijn de “kennissteden”, zoals Leiden, Utrecht, Amsterdam en Nijmegen. Dat zijn echter niet de plekken die de meeste groei hebben doorgemaakt sinds 2013. Juist een aantal gemeenten waar het percentage lager was, hebben grote vooruitgang geboekt. Daar staat tegenover dat er ook plekken zijn waar het opleidingsniveau zelfs wat gedaald is. Hieronder laten we vier voorbeelden zien. Vlaardingen, waar het percentage hoogopgeleiden relatief laag is, maar wel met maar liefst 66% is gestegen sinds 2013. ’s-Hertogenbosch, dat zich langzaam opwerkt naar het rijtje kennissteden. Nijmegen, dat ondanks het al hoge percentage in 2013 er nog steeds meer hoogopgeleiden bij krijgt. En tenslotte Zoetermeer, dat in 2013 nog in de middenmoot zat, maar door een lichte daling nu op plek 54 van de 57 weergeven gemeenten staat. Zoals ook in het introductiestukje van deze reeks staat, betekent een cijfer zonder duiding alleen niet veel. Dit soort waarnemingen zijn slechts de start van een analyse. Hoe komt het dat ’s-Hertogenbosch wel vooruit gaat en vergelijkbare steden niet? Wat zit er achter de blijvende aantrekkingskracht van kennissteden? Waarom stijgt het aantal hoogopgeleiden in Zoetermeer niet? Wat is de rol van vergrijzing? Om dit soort vragen te beantwoorden is meer kennis nodig dan alleen het cijfer zelf. In andere artikelen en onze leergangen gaan we in op dit soort kwesties.

Hoe ver groeit het nog door?

Het percentage hoogopgeleiden heeft een flinke groei doorgemaakt de afgelopen tien jaar, maar blijft die groei zich doorzetten? De ambitie was ooit om 50% hoogopgeleiden in de beroepsbevolking te hebben. Als ik deze analyse over tien jaar weer zou doen en hetzelfde percentage groei (27,8%, sinds 2023) zou kunnen verkondigen, zouden we op dat moment, in 2033, 52,1% hoogopgeleiden in de beroepsbevolking hebben. Daarna zal de groei toch langzaam moeten gaan afvlakken: in het jaar 2050 bereiken we anders de 100%…

Een vraag of opmerking naar aanleiding van dit stuk? Stuur vooral een mailtje naar fiannedeboer@blaauwberg.nl.

En houd de nieuwsbrief in de gaten voor het volgende cijfer in deze reeks!

Gerelateerde artikelen

Meer artikelen

Reflectie terugkomdag Leidenkunde

Reflectie terugkomdag Leidenkunde Door Ute Jansen Voor de deelnemers van onze Leergangen Leidenkunde van de afgelopen jaren organiseren we geregeld een terugkomdag. Een gelegenheid voor een fresh-up, nieuwe inzichten en ontmoetingen met [...]

Goodbye party Magdalena

Recap of Magdalena's goodbye party On March 13th we held a small goodbye party for our colleague Magdalena Palma, who returned to Chile - her home country - after spending four years in [...]

De stijfselbaan en Jane & Jane

De stijfselbaan en Jane & Jane Door Aart van Bochove Ik verzorg een inhoudelijk onderdeel in het introductieprogramma van een aantal nieuwe gemeente-ambtenaren. Ik laat twee foto’s zien van de Leidse Stationsweg [...]

Neem contact op

Neem contact met ons op via bijgaande contactgegevens. Wij komen spoedig met een reactie.

Inschrijven voor onze nieuwsbrief: