Project omschrijving

Themareeks: wat kan niet-stedelijk Nederland doen om vitaal te blijven?

Pionierstad: bouwen aan een nieuw zelfbeeld

Een belangrijk deel van niet-stedelijk Nederland bereidt zich voor op vergrijzing en krimp. Een aantal steden aan de rand van het land hebben de transitie van bevolkingsgroei naar krimp al deels doorstaan. Daar weten ze: het is een proces van vallen en opstaan. Maar met gecontroleerde sloop, slimme streekmarketing en stevig appèl op creatieve ‘vrijbuiters’ kan je ver komen.

Krimp is in Nederland nog steeds een wat besmet woord. We zijn gewend aan groei. Ook in de laatste twintig jaar houdt de bevolkingsgroei aan, van circa 15,8 miljoen Nederlanders in 2000 naar ruim 17,8 miljoen in 2023. Het voorkomen van krimp in de eigen stad of regio kan dan voelen als een nederlaag. En krimp gaat vaak ook gepaard met vormen van verlies. Minder jonge mensen op straat, minder bedrijven, wegvallen van maatschappelijke voorzieningen, afname van leden bij sportverenigingen, noodzaak om scholen te sluiten, lege pleinen en straten. En dan is daar nog het zelfversterkend effect. Krimp doet het niet goed in de marketing, het schrikt investeerders, bedrijven en nieuwe bewoners af. Landelijke aandacht – zo die er is – kan al snel omslaan in stigmatisering of paternalisme.

Maurice Hermans schreef er een mooie analyse over in een boek over ‘zijn stad’ Heerlen. Een kort citaat uit ‘De Antistad, pionier van kleiner groeien’ (pagina 51):

“De problematisering van niet-groei leidt tot de sympathieke maar soms arrogante houding dat krimpgebieden ‘geholpen’ moeten worden bij de bestrijding van hun problemen, als ware het ontwikkelingshulp uit de jaren zestig en zeventig. Definiëring van krimp als negatieve versie van groei leidt tot verdere stigmatisering, versterkt door de media die met beelden van verloedering en leegstand eerder gericht zijn op sensatie dan op verdieping. Helaas bevinden de krimpgebieden van Nederland zich in het Randland, ver weg van de bestuurlijke machtscentra. De acute problemen van krimpregio’s worden niet beleefd in Den Haag of Amsterdam. Terugbouw, sloop en sluiting laten zich politiek moeilijker verkopen dan de bouw van nieuwe woningen. Verkiezingsstemmen worden met hoopvolle beloften gewonnen. Het knippen van lintjes is populairder dan het afvuren van de sloopkogel.”

Heerlen en collega-steden in het ‘Randland’ als Den Helder zijn de pioniers. Een groter deel van het land gaat te maken krijgen met krimp en vergrijzing. De pioniersteden laten zien dat het doorlopen van die demografische transitie niet alleen een kwestie van ‘verlies’ is. Het is ook een kwestie van bouwen aan een nieuw zelfbeeld, kwaliteit boven kwantiteit stellen en zuurstof geven aan nieuwe initiatieven.

Een typologie van middelgrote gemeenten

De typologie middelgrote gemeente is een themareeks over de gevolgen van urbanisering voor niet-stedelijk Nederland. De kennis die we daarvoor gebruiken hebben we opgebouwd aan de hand van diverse leergangen die Blaauwberg heeft ontwikkeld. In het bijzonder de twee bestuurlijke leergangen voor de Colleges van B&W van Voorschoten en Wassenaar, waar we gekomen zijn tot een typologie met 11 onderscheidende typen.

We hebben deze typologie zelf geconstrueerd aan de hand van statistische gegevens, bekende historie en actuele omgevingskennis. En met plaatsing van Nederlandse en lokale ontwikkelingen, in het bredere internationale perspectief van de ‘urban studies’.

Pionierstad

Kenmerken van pioniersteden

  • Steden groot geworden in de naoorlogse periode, vaak in samenhang ontwikkeld met een dominant economisch complex (zie de ‘company town’). Zoals de Marinebasis in Den Helder, de Staatsmijnen in Parkstad Limburg (Heerlen, Kerkrade), de chemische industrie in Delfzijl. Belofte van doorgroei naar grote stad (> 100.000) niet ingelost, voorzieningen zijn er wel op gebouwd (grote zalen, concertgebouwen, ziekenhuizen, e.d.). Einde aan historische periode van welvaart aan einde van 20e eeuw met de-industrialisatie en conversie van Nederland van industrieland naar diensteneconomie. 
  • Gedeeltelijke acceptatie van uitblijven van toekomstige groei. Heeft de weg vrij gemaakt om vanuit lange termijn horizon te bouwen aan nieuw zelfbeeld van de stad. Daarmee kunnen deze steden beter anticiperen op kansen en tegenvallers dan potentiële krimpsteden die de problemen (nog) niet onder ogen willen zien. Inspirerend voorbeeld is het programma ‘Zeestad’ in Den Helder, het grote stadsrenovatieplan dat 15 jaar geleden is ingezet. Met een groot politiek besluit is het programma ondergebracht bij een zelfstandige organisatie waar Gemeente, Provincie en de Ministeries VROM en Defensie aandeelhouder zijn. Daarmee is een institutioneel zeer stabiele basis gecreëerd met lange termijn visie en een slagvaardige uitvoering.
  • Inzet van gecontroleerde sloop in combinatie met kwalitatief hoogstaande nieuwbouw. Sterk voorbeeld is de wijk Nieuw Den Helder. De voormalige arbeiderswijk heeft stevig te maken gehad met verpaupering, criminaliteit en leegstand. In de jaren ’90 is het aangewezen als stedelijk ontwikkelingsgebied met de taakstelling om per 4 gesloopte woning één nieuwe, kwalitatief hoogstaande woning terug te bouwen. Deel van gesloopte panden is verwerkt in golvend landschap van de wijk. Sloop en gecontroleerde nieuwbouw gaan in veel pioniersteden hand in hand.
  • Originele en eigentijdse vorm van stadsmarketing gericht op aantrekken van creatieve klasse ‘die wat durft’. Inzet van kwaliteiten die in groeisteden steeds minder voorradig zijn: fysieke ruimte, rafelranden, industrieel erfgoed, mentale ruimte om te experimenteren, uitnodigend klimaat. Denk aan de ‘murals’ in Heerlen (graffitikunst in de openbare ruimte). In Zeeuws Vlaanderen (o.a. Oostburg) wordt veel steun gegeven aan het netwerk Rootzz voor young professionals en studenten. Zij hebben de ambitie meer leeftijdsgenoten aan de regio te binden en organiseren activiteiten in samenwerking met het bedrijfsleven en de onderwijsinstellingen. Zo wordt er actief alumnibeleid gevoerd om jongeren na hun studentenperiode weer terug naar de regio te halen.

Voorbeeldgemeenten

Heden: Heerlen | Den Helder | Kerkrade | Delfzijl | Veendam | Oostburg

Prognose 2040: Stadskanaal | Harlingen | Winterswijk | Coevorden | Venray | Putten | Noordoostpolder | Hoogeveen | Haaksbergen | Wijchen | Hardenberg | Cuijk | Wierden | Steenbergen | Boxmeer | Overbetuwe | Huizen | Oirschot

Uitdagingen en valkuilen

We komen tot de volgende uitdagingen en valkuilen.

  • Te beginnen met de grootste valkuil, (alsnog) de kop in het zand steken en ontkennen van de problematiek. Acceptatie is het begin van iedere werkbare oplossing. Met wegkijken zullen de problemen verergeren en is er geen noodzakelijk plan aanwezig. De kans bestaat dat er van Rijkswege alsnog wordt ingegrepen, maar dan zonder lokale inspraak. Het benoemen van de problemen en uitdagingen maakt het mogelijk om te anticiperen. Gecontroleerde krimp kan op lange termijn een weldaad blijken voor de stad. Zoals de kleinere Oost-Duitse garnizoensteden die weer terug krimpen tot de oude historische kern en afscheid nemen van de verpauperde, communistische Plattenbau.

Dan een selectie aan uitdagingen:

  • Gecontroleerde sloop in samenhang met kwalitatief hoogwaardige nieuwbouw. Creatief en flexibel in woonbeleid, stimuleren van verschillende ‘oplossingen’: splitsen of juist verhelen van huizen, tijdelijke bouw, verdichting in centrum, extensief grondgebruik aan de rand (tiny houses), senioren appartementen in centrum om doorstroming op gang te brengen.
  • Appèl doen op jonge, creatieve klasse door goede mix aan vestigingsvoorwaarden: betaalbare woonruimte, zacht prijsniveau bedrijfsruimte, ruimte voor experiment, verbinden aan grote (en uitdagende) maatschappelijke opgaven, benutten industrieel erfgoed, stimuleren ‘street culture’, verwelkomend klimaat, meertaligheid, lokale trots combineren met internationale ‘look on life’ (think global, act local)
  • Ruim baan voor bedrijvigheid, werk in wijken toestaan en stimuleren inclusief bijbehorende functies (daghoreca, werkplekken, zaaltjes, kinderopvang). Duurzaamheid-projecten gebruiken als aanjager van participatie, bv. stadslandbouw.
  • Actief alumnibeleid, verbinding houden met jongeren die voor studie vertrekken, blijven wijzen op feit dat ze zeer welkom zijn om terug te komen na de studie (er zijn banen, er is woonruimte, er zijn netwerken, etc.)
  • Samenwerking met kennisinstellingen (van buiten de regio) opzoeken, studieopdrachten, stages en leerbanen scheppen waar jongeren zich kunnen vastbijten in de uitdagende maatschappelijke vraagstukken.

Meer informatie/contact

Blaauwberg verzorgt strategische leergangen op maat in diverse regio’s/gemeenten (o.a. Apeldoorn, Leiden, Amsterdam en Den Haag). In een themareeks nieuwsbrieven delen we bovenstaande inhoud, een kleine voorproef van de kennis en vragen die in deze sessies aan de orde komen.

Belangstelling voor een leergang/masterclass in uw omgeving? Behoefte aan strategische ondersteuning? Neem vrijblijvend contact op.

Neem contact op

Neem contact met ons op via bijgaande contactgegevens. Wij komen spoedig met een reactie.

Inschrijven voor onze nieuwsbrief: