“Het dorp” van Wiegersma en Deurne anno 2023

We zijn als bureau in het hele land actief. Zeker als het aankomt op het onderwerp ‘ondernemersfonds’. Op tientallen plekken hebben we ondernemers en gemeenten mogen bijstaan in de vorming van een Ondernemersfonds. Dit jaar doen we dat onder andere in Dordrecht, Amstelveen, Harlingen en Deurne. Dat laatste is een bijzonder project voor Rob. Hij is geboren en getogen in Deurne, en in 2012 (voor Blaauwberg) naar Leiden verhuisd. Als extra bij de klassieke onderzoeksrapportage heeft hij een toegift geschreven. Over het “tuinpad van mijn vader”, het Deurne van toen en het Deurne van nu. 

De volledige onderzoeksrapportage over het Ondernemersfonds in Deurne kun je hier terugvinden.

Als groot dorp heeft Deurne een zekere streekfunctie en naamsbekendheid. En het heeft zelfs een aantal landelijke “claims to faim”. Als woonplaats van DAF-oprichters Wim en vooral Hub van Doorne. Als de plek waar de Nederlandse frikandel is vervolmaakt: “het lekkers van Beckers!”. Als geboorteplaats van schrijver Toon Kortooms en componist-zanger Jules de Corte. Maar bovenal is Deurne het dorp dat met melancholie wordt bezongen door Wim Sonneveld. Neurie de regel “en langs het tuinpad van mijn vader”, en half Nederland zingt met je mee.

In Deurne is het bijna verplichte kennis. “Het dorp” werd in 1965 geschreven door Friso Wiegersma, de partner van Sonneveld. Friso was de vierde zoon van de kleurrijke Hendrik Wiegersma: dokter, schilder, tekenaar, schrijver. Het oude dorp dat Friso beschrijft is het Deurne van de jaren dertig, het dorp van zijn jeugdjaren. Het dorp dat hij bij terugkomst na lange afwezigheid begin jaren ’60 bijna niet meer herkent. De familie woonde in landgoed De Wieger, de royale dokterswoning vlakbij het centrum. Het woonhuis doet al decennia dienst als museum. En het “tuinpad van mijn vader” staat sinds kort aangeduid met een eigen straatnaambord.

Dat het dorp echt bestaat is in de rest van het land niet goed bekend. De schrijver van dit rapport weet in de Randstad velen te verrassen met de opmerking dat hij vrijwel iedere dag langs ‘het tuinpad van mijn vader’ fietste om naar school te gaan. “Het dorp” is bovenal een nostalgisch nummer waarin met enige spijt wordt gekeken naar de rappe transformatie en modernisering van het Nederlandse dorpsleven. Friso memoreert aan de veranderingen in Deurne maar het had net zo goed kunnen gaan over Schijndel, Weert, Bodegraven of Meppel. In heel het land trok groei, modernisering en uniformiteit haar sporen in het dorpsleven.

Een nostalgisch lied biedt natuurlijk maar een beperkt perspectief op zo’n grote transitie. En toch is zo’n lied ook een mooi prisma. Door de oogharen zien we een macrotrend opdoemen in het lied van Wiegersma die zeer actuele uitdagingen met zich meebrengt. Zowel voor de ondernemers als maatschappelijke instellingen en de gemeente.

Deurne en de babyboom

We hebben het over de opkomst van de babyboomgeneratie. De grootste generatie Nederlanders ooit. De babyboom begint en piekt in het naoorlogse jaar 1946. Op een bevolking van 9,3 miljoen werden er 284.000 baby’s geboren. Het hoogste aantal geboortes ooit in Nederland. Het geboortecijfer bleef hoog. In 1969 waren er nog steeds 248.000 geboortes. Daarna ging het snel omlaag. Ter vergelijking, in 2022 waren er 167.000 geboortes op een bevolking van ruim 17,5 miljoen. Overigens is voor het inklappen van het geboortecijfer in Brabant en Limburg een nogal exacte datum aan te wijzen. Op 21 maart 1963 verkondigde bisschop Bekkers op de nationale tv dat gehuwden zelf – en alleen zij zelf – konden beslissen over de grootte van hun gezin. Het was een verkapte manier om te zeggen dat het katholieken vrij stond om vanaf dit moment ‘de pil’ te gebruiken. De pil kwam in het zuiden een tijdlang bekend te staan als (daar is ie weer): ‘het lekkers van Bekkers’.

Die enorme geboortepiek dreef samen met de oorlogsschade (en de verloren bouwjaren) de vraag naar woonruimte enorm op. Er moest massaal gebouwd geworden. Vanaf de jaren vijftig begint het pas echt te lopen. In hoog tempo worden nieuwe wijken gebouwd. Friso Wiegersma heeft het voor zijn ogen zien gebeuren. Vanaf begin jaren ’60 werd De Koolhof gebouwd en raakte landhuis ‘De Wieger’ omsloten door moderne woonhuizen. Aan de westzijde van het dorp kwam de Houtenhoek/Heilige Geest Parochie. En aan de zuidkant van het spoor kreeg de Sint-Jozefparochie steeds meer haar huidige vorm.

En Wiegersma beschrijft eigenlijk alleen nog maar het begin van de explosieve dorpsgroei. Het aantal inwoners neemt tot circa 1975 fors toe. Het aantal huizen neemt daarna nog verder toe. Net als in de rest van het land worden de huishoudens steeds kleiner. In de tabel een aantal cijfers over de groei van Deurne.

De betekenis van die groei is goed te zien op de veranderende kaart van Deurne. Hieronder kaarten van Deurne in 1930, 1960, 1990 en 2022. Deurne was een van de meer snelgroeiende dorpen in Brabant (en Nederland). Maar over vrijwel ieder dorp in het land is eenzelfde beeld op te tekenen met snelle naoorlogse groei.

Deurne werkdorp

De babyboom zorgde voor de versnelling van een andere macrotrend: de functiescheiding. In de stedenbouw werd vanaf de jaren ’20 ‘wonen’ en ‘werken’ steeds meer uit elkaar gegooid. In Nederland, in Europa, in de wereld. Daar waren in die tijd goede redenen voor.  In de landbouw zorgde de schaalvergroting en technologisering voor een grote uitstroom van arbeid. Het nieuwe werk in de fabrieken was vaak vies en verontreinigend. Er waren grote zorgen over de hygiëne en kwaliteit van leven in de verpauperde arbeidersbuurten, vooral in stedelijke centra. De verzorgingsstaat werd opgebouwd inclusief een vorm van woonbeleid.

De effecten van die functiescheiding werden pas echt goed zichtbaar met de uitbouw van het dorp in de naoorlogse jaren. De oude ansichtkaart van Wiegersma liet iets van het economische leven in het dorp zien, met een belangrijke rol voor de landbouw. De slagerij, een kar met paard, een juffrouw op de fiets, het vee en de boerderijen. We zien door zijn ogen een dorp met diversiteit waarin werk en wonen dwars door elkaar heen lopen. In het fraaie ‘Schetsboek van Deurne’ dat recent is verschenen zien we die menging van functies ook terugkomen. In vrijwel ieder pand gebouwd voor pakweg 1930 was wel iets van een economische activiteit te vinden. Het dorp had een belangrijke toeleverende functie voor de omliggende landbouw en was vrijwel zelfvoorzienend. De gemiddelde Deurnenaar had nauwelijks reden om naar Helmond laat staan Eindhoven of verder te gaan. Je kon een compleet huishouden voorzien met de spullen die in en om het dorp werden geproduceerd.

We spreken een niet goed bekende bron aan om dat punt te illustreren: de historische bedrijfstellingen van het CBS, in dit geval die van 1930. We treffen in de gemeente Deurne onder meer de volgende bedrijven aan: twee baksteenfabrieken, twee drukkerijen, een straatmakersbedrijf, 41 timmermans- en metselaarsbedrijven,  9 schildersbedrijven en glazenmakerijen, 2 dakdekkers, een behangbedrijf, 2 apothekers, een kuiperij, twee meubelfabrieken, een mandenmakerij, 13 kleermakerijen, vijf fabrieken voor onderkleding en huishoudgoederen, een dameshoedenmakerij met winkel, meerdere kappers annex sigarenwinkels, een beelden en ornamentenfabriek, 15 schoenmakerijen (vaak met winkel), twee veenontginningsbedrijven, een gereedschapsslijperij, 9 fietsenmakers met winkel, een horlogemaker, een aantal elektrotechnische installatiebedrijven, 8 smederijen/bankwerkers/lassers , een tricotagefabriek (=breiwerk), twee katoen- en linnenweverijen, 5 graanmalerijen en voederfabrieken, 16 bakkerijen, een banketbakkerij, 3 boter- en kaasfabrieken, een slachterij, een bierbrouwer, vier sigarenmakerijen.

Van werkdorp naar woondorp

De uitbouw van het dorp brengt vooral een eenzijdige woonfunctie met zich mee. Wiegersma spreekt van ‘betonnen dozen’. Daar was best wel het nodige voor te zeggen. De naoorlogse bouw heeft een beroerde kwaliteitsreputatie. Over ‘werk’ horen we in het gemoderniseerde dorp niets.

Waar bleef het werk? We maken nog eens gebruik van historische CBS statistiek. Het CBS ging vanaf 1947 meer consequent bijhouden hoe groot de werkgelegenheid was per gemeente. Daarvoor was dit minder interessant, het aantal banen liep zo’n beetje gelijkop met het aantal volwassen inwoners. Maar in 1947 analyseerde het CBS dat er forensenverkeer op gang was gekomen:

“De belangstelling voor het forensenwezen is gegroeid, naarmate bij de uitoefening van het beroep de scheiding tussen woon- en werkplaats een meer algemeen karakter ging dragen en de afstand tussen beide groter werd.”

Dat was zeer merkbaar in Deurne. Het economische leven viel zo’n beetje stil, tot 1960 daalde het aantal banen zelfs ondanks de groei van het dorp. Erna groeide de economie alsnog maar in relatieve zin was de werkfunctie tot ver in de 21e eeuw beperkt. Deurne werd van een werkdorp een woondorp, een soort van verre stedelijke buitenwijk. Pas vrij recent is de omgekeerde beweging weer ingezet. Deurne heeft iets van haar status als werkdorp weer teruggekregen.

De functiescheiding is met de tijd een dogma geworden. Daar hebben we stille woonwijken aan overgehouden en monotone bedrijventerreinen. De laatste tien jaar begint daar eindelijk verandering in te komen. De realisatie is er dat werk nu veel meer ontmoetingskwaliteit vergt. En daarmee ontstaat een grote vraag naar gemengde functionele milieus. Meer verblijfskwaliteit op de werkterreinen, en meer werkplekken in woonwijken. Dat inzicht is in de stedenbouw nu wel geaccepteerd maar ruimtelijke planning is een mammoettanker dus het duurt lang voordat het staande praktijk wordt.

Deurne weer werkdorp ?

Vanaf 2010 heeft zich een trendbreuk voorgedaan. Deurne is langzaam aan weer een werkdorp aan het worden. De positieve ontwikkelingen in de regio Brainport dragen hier zeker aan bij. Maar een vanzelfsprekendheid is het niet laat ook de onderste tabel zien. Als regio worden er grote stappen gezet met de centrale motor Eindhoven/Veldhoven. Maar lang niet alle gemeenten profiteren daar in dezelfde mate van mee.

Generatiewisseling in Deurne

We staan intussen weer voor een nieuwe opgave. De babyboomgeneratie geeft het stokje over aan nieuwe generaties. Op de arbeidsmarkt is dat al enige tijd zichtbaar. De vroege babyboomers zijn al met pensioen. En ieder jaar neemt het aantal gepensioneerden toe. De aanwas van jonge mensen is onvoldoende om de tekorten op te vullen. En er is een behoorlijke regionale competitie gaande om dat schaarse talent. De kennissteden weten in toenemende mate het talent, de bedrijven en het kapitaal aan zich te binden. De dorpen en substeden hebben meer te maken met de andere kant van de medaille: vergrijzing en ontgroening (minder jongeren).

De tabel hiernaast maakt die trend goed zichtbaar. Nederland is een vergrijzend land, maar in de steden (in dit geval Helmond en Eindhoven) is de groei van het aantal ouderen veel milder. Deurne zit in hetzelfde schuitje als veel omliggende grote dorpen c.q. sub-steden.

Het is niet een kwestie van beoordeling of de vergrijzing goed of fout is. De ene inwoner ziet het als een bevestiging dat Deurne een prettig dorp is om voor langere tijd te blijven wonen. De ander beoordeelt dat er voor de nieuwe generatie te weinig kansen zijn (op een baan, op een huis, etc.). Voor beide valt wat te zeggen. Punt is dat de vergrijzing grote uitdagingen met zich meebrengt voor Deurne.

  • We spraken al over de tekorten op de arbeidsmarkt. Die spelen in het hele land maar de steden hebben een voorsprong, de werkende bevolking is er groter. In een economie waar het menselijk talent het schaarse goed is, trekt de bedrijvigheid naar die plekken waar de jonge mensen zitten. En dan bij voorkeur naar de kennissteden, waar het opleidingsniveau hoog is en de kennisinstellingen dichtbij zijn.
  • Het draagvlak voor voorzieningen wordt op termijn kleiner. Onderwijs, opvangcentra en sportverenigingen moeten putten uit afnemende aantallen kinderen en jongeren. Voor sport en cultuur geldt bovendien dat zij vaak sterk afhankelijk zijn van sponsoring uit het lokale bedrijfsleven. Als de bedrijvigheid bij gebrek aan jonge mensen niet kan groeien kunnen investeringen opdrogen. En ook de winkels en horeca in de dorpen gaan de effecten merken. In de eerste tien jaar na de pensioendatum is de vermogenspositie van ouderen nog vaak vrij behoorlijk. De bestedingen nemen daarna echter gestaag af.
  • De grote naoorlogse wijken gaan een transitie tegemoet. Ze worden nu voor een belangrijk deel nog bewoond door de eerste generatie bewoners. De vergrijzing is er al goed zichtbaar en gaat de komende versterkt worden. Vaak blijft de langstlevende over, in een groot huis dat niet altijd meer goed kan worden onderhouden. De vanzelfsprekendheid dat er nieuwe generaties zijn om de wijken te bevolken en de oude huizen op te knappen is er niet. In andere delen van het land worden naoorlogse wijken gesloopt: Oost-Groningen, Zeeuws Vlaanderen, de Kop van Noord-Holland, Limburg. Maar de vraag is zelfs of snel gegroeide Randstedelijke woonkernen als Zoetermeer en Alphen a/d Rijn op termijn gaan krimpen.

Deurne heeft de bonus van  de nabije ‘boomende’ kennisstad Eindhoven met uitlopers over de hele regio. En er zijn zeker kansen om op die dynamiek aan te haken, en deels gebeurt dat ook met innovatieve bedrijven als Ebusco. Maar garanties zijn er niet.

En de nieuwe generaties die zich wel gaan aandienen gaan weer andere eisen stellen aan hun omgeving. De bekende vraag naar huis met tuin en voorzieningen dichtbij zal deels intact blijven maar er komen ook nieuwe wensen bij. Appartementen, tiny houses, kangoeroe-woningen, ‘knarrenhoven’, gesplitste woningen voor samengestelde gezinnen met ‘bonusouders’. En ook woningen met ruimte voor een werkplek of praktijk aan huis en de mogelijkheid om klanten te ontvangen. Daghoreca in de buurt, meer groen in de wijk en mogelijkheid om delen van de openbare ruimte (tijdelijk) te gebruiken voor bijvoorbeeld een gezamenlijke moestuin. De mogelijkheid om schaal te maken met de energietransitie: aardwarmte, laadpalen, collectieve inkoop zonnepanelen.

Slot

Deurne gaat een flinke transformatie tegemoet. De vergrijzing, de komst van nieuwe generaties, de functiemenging, de internationalisering, en zo voort. Het zijn grote opgaven waar de overheid niet alleen voor staat. Het is in het belang van ondernemers om er bovenop te zitten: meepraten, belangen inbrengen, activiteiten organiseren, gebieden verlevendigen, mensen erbij betrekken, innovatieve oplossingen aandragen en mee investeren. De komst van een ondernemersfonds gaat het zeker vergemakkelijken om dat te doen, en ook dat lange termijnperspectief te hanteren.

 In 2003 kwam er een eerbetoon aan Wiegersma met het theaterprogramma ‘Telkens Weer Het Dorp’. Genoemd naar zijn twee grootste hits. Gevraagd naar zijn succes reageerde de intussen 83 jarige Wiegersma:

‘Het dorp’ is zo’n tijdloze klassieker die, vreemd genoeg, niet gelijk aansloeg, maar pas in de loop der jaren een (theater)hit werd. ‘De langzame teloorgang van een dorp was in de jaren zestig geen gespreksonderwerp’. ‘Nederland zat nog in de opbouwfase, dorpen en steden werden gemoderniseerd. Pas later, toen milieugevoel en nostalgie zich begonnen te ontwikkelen, werd het een evergreen.’

En die evergreen is vaak gebruikt, en nieuwe versies zagen het licht bijvoorbeeld in ‘rhythm and blues style’. De verwachting was dat Wiegersma ontstemd zou zijn. Niets was minder, hij vond het prachtig. “Het lied is een gebruiksvoorwerp, het hoeft niet als een heilige relikwie behandeld te worden.”

Een mooie boodschap die we ook op Deurne kunnen toepassen. Deurne is nooit af en zal blijven veranderen. Laat nieuwe generaties hun eigen toevoegingen doen met behoud van het goede.

Gerelateerde artikelen

Mevrouw Kuiper stemt tot nadenken

Mevrouw Kuiper stemt tot nadenken Mijn moeder bracht haar laatste jaren door in een zorgcentrum. Zo’n klassiek bejaardenoord: een op z’n kant gezette sigarendoos, kleine studio’s aan lange gangen, een recreatiezaal als [...]

Column Ondernemersfonds #4: Participatie

Column Ondernemersfonds #4: Participatie en de kunst van het loslaten Het Ondernemersfonds. Het concept is aan onze tekentafel ontstaan. We hebben tientallen fondsen in de startfase mogen begeleiden. En we staan vele [...]

Meer artikelen

Mevrouw Kuiper stemt tot nadenken

Mevrouw Kuiper stemt tot nadenken Mijn moeder bracht haar laatste jaren door in een zorgcentrum. Zo’n klassiek bejaardenoord: een op z’n kant gezette sigarendoos, kleine studio’s aan lange gangen, een recreatiezaal als [...]

Het verschil tussen aso en adel

Het verschil tussen aso en adel - het verbindend vermogen van een lokale elite Journalist Gertjan van Schoonhoven had een ‘long read’ over Wassenaar in het zomernummer van EW (voorheen Elsevier). Hij citeerde [...]

Column Ondernemersfonds #4: Participatie

Column Ondernemersfonds #4: Participatie en de kunst van het loslaten Het Ondernemersfonds. Het concept is aan onze tekentafel ontstaan. We hebben tientallen fondsen in de startfase mogen begeleiden. En we staan vele [...]

Lerende netwerken 1: De Basics

Lerende netwerken - een bijzondere vorm van samenwerking | Deel 1: de basics Breng mensen samen, deel ervaringen, en leer samen! Het werken in lerende netwerken is  een beproefde methode voor competentieontwikkeling [...]

Neem contact op

Neem contact met ons op via bijgaande contactgegevens. Wij komen spoedig met een reactie.

Inschrijven voor onze nieuwsbrief: