Header photograph by Digital Vision/Thinkstock. Via Slate.

Leraar als roeping en de druk van puberale roddelzucht

Sinds enige tijd heeft zich uit de eindexamenklas van mijn middelbare school – het Willem Lodewijk Gymnasium in Groningen, 1974 – een groepje van zes mannen gevormd, dat na een pauze van een half leven weer in gesprek is geraakt. Het gaat veel over geschiedenis en politiek. En over generatiewisselingen, van de vorige naar de onze en van de onze naar de volgende.

Kort geleden bleek dat we alle zes een bijzondere inspiratiebron hadden gevonden in dezelfde docent van weleer: Jan Harms. Dat lag destijds niet voor de hand. Harms had vrijwel geen belangstelling voor het pubergedoe van de 16-17-jarigen in zijn klaslokaal. Het ging niet om warmte of nabijheid of vertrouwdheid. Er was ook geen ruimte voor flauwekul, tenzij het mooie, literaire flauwekul was.

Die status van Harms als inspiratiebron begon pas veel later zichtbaar te worden, in de decennia van het werkende leven. Eigenlijk weet ik niet eens meer welk vak hij precies gaf: Grieks, Latijn, oude geschiedenis – ik heb er wat flarden van onthouden, meer niet. Zijn lessen hebben me absoluut niet voorbereid op de start van mijn loopbaan.

Zijn lessen hebben me daarentegen uitstekend voorbereid op de latere fasen van die loopbaan. Ik verwoord zijn lessen tegenwoordig in termen van vrolijke nieuwsgierigheid, verbanden kunnen leggen, tussen micro en macro kunnen schakelen en vooral een verpletterend plezier hebben in kennis. Laten zien hoe ontzettend leuk het is om veel te weten. Dat is geen verkeerde bagage.
De verhalen van mijn klasgenoten zijn allemaal net iets anders, maar zitten in datzelfde spectrum.      

Klasgenoot G. ontdekte dat Harms nog leeft, inmiddels voorbij de negentig. G. stuurde hem een brief waarin hij vroeg of hij ons een keer kon ontvangen. Hij gebruikte in die brief het woord ‘roeping’ als mogelijke verklaring voor de onderwijsloopbaan van Harms.
Harms ging niet op de uitnodiging in, merkte op: ‘Te zwak, te oud en niet meer goed in staat iets dergelijks aan te gaan, toenemende doofheid, wapperend en falend geheugen”. Hij antwoordde G. met een handgeschreven brief. Daaruit:

“Ik was leraar. Ik wilde leraar worden en zijn; jij spreekt van roeping. Door wie of wat geroepen? () Als knaap werd ik in de lessen van meester Visser (5de en 6de klas lager onderwijs, 1944-45) getroffen door zijn manier van lesgeven. Hij boeide mij, ik wilde – diep in mijn binnenste – meester worden, net als hij voor de klas staan of zitten, speciaal in ons Nederlands Indië. Toen brak de vrede uit, geen Indië meer. Op het gymnasium in Winschoten werd mijn wens als knaap versterkt, doordat ik het lesgeven van leraren speurend onderzocht met als ondergrond de vraag: hoe zou ik het doen? Naast meester Visser verrezen als boeiende figuren: in Winschoten Tuinier, in Groningen Westebrink. En wat doceerden zij? Je raadt het al: oude talen. Ik was 15 jaar toen mijn automatisch antwoord op de vraag; wat en waar ga jij studeren? – luidde: oude talen en geschiedenis in Groningen. ‘Dan kun je alleen maar leraar worden’, zei men. En zo gebeurde het”.

Wij zessen ervaren die brief in dat beverige handschrift als een groot cadeau. En dat geldt ook voor de boodschap. Je kunt je beraden op wat een leerling precies moet leren tot je een ons weegt. Maar het gaat echt om de autonomie en de capaciteit van de leraar. Harms werd twee generaties geleden niet beleerd, maar geïnspireerd. Zo kon hij ons, een generatie geleden, op zijn beurt inspireren.  

Zijn brief deed me denken aan een grappig voorval eerder in mijn loopbaan. Een collega uit mijn toenmalige werkkring ging verkassen, naar het Ministerie van OCW, om zich daar met de kwaliteit van het lager onderwijs bezig te houden. Bij haar afscheid werd ze toegesproken door een andere ex-collega, die dezelfde oversteek een jaar eerder had gemaakt. Hij zei:

‘Jij en ik weten dat jouw nieuwe baan onzin is. De kwaliteit van het onderwijs wordt niet bepaald door wat wij in Den Haag bedenken. De kwaliteit wordt uitsluitend bepaald door de juffen en  meesters voor de klas. En het enige dat wij in Den Haag moeten doen, is zorgen dat die juffen en meesters netjes op tijd hun salaris krijgen’.

Twee pleidooien voor de professionele autonomie van de docent, vanuit verschillende generaties en perspectieven. Dat is geen toevalstreffer: je kunt er beleid op maken. De professionele autonomie van de docent geldt als het kernstuk van het Fins model, het meest succesvolle onderwijsstelsel van Europa.

In de trein terug naar huis lees ik in de krant dat de vier onderhandelaars voor het nieuwe kabinet zes uur lang hebben gediscussieerd over de inhoud van de seksuele voorlichting (Lentekriebels) in het basisonderwijs, zonder er echt uit te komen. In het licht van het zojuist afgesloten gesprek, vind ik het lastig om politiek iets te vinden van zo’n onderonsje van de leiders van onze nieuwe kabinet. Ik vind het vooral een staaltje van puberale roddelzucht. Het is vast in de geest van Visser, Westebrink, Harms en hun eigentijdse evenknieën om te roepen: ‘Roddelen doe je maar buiten. In de kabinetsformatie moet het gaan over het Fins model’.

Gerelateerde artikelen

Mevrouw Kuiper stemt tot nadenken

Mevrouw Kuiper stemt tot nadenken Mijn moeder bracht haar laatste jaren door in een zorgcentrum. Zo’n klassiek bejaardenoord: een op z’n kant gezette sigarendoos, kleine studio’s aan lange gangen, een recreatiezaal als [...]

De stijfselbaan en Jane & Jane

De stijfselbaan en Jane & Jane Door Aart van Bochove Ik verzorg een inhoudelijk onderdeel in het introductieprogramma van een aantal nieuwe gemeente-ambtenaren. Ik laat twee foto’s zien van de Leidse Stationsweg [...]

Een wachtkamer in de woestijn?

Een wachtkamer in de Afrikaanse woestijn? De opa van mijn echtgenote is in 1900 geboren. Hij verdiende zijn brood met de handel in olie. Niet wat we daar tegenwoordig onder verstaan – [...]

Meer artikelen

Het verschil tussen aso en adel

Het verschil tussen aso en adel - het verbindend vermogen van een lokale elite Journalist Gertjan van Schoonhoven had een ‘long read’ over Wassenaar in het zomernummer van EW (voorheen Elsevier). Hij citeerde [...]

Column Ondernemersfonds #4: Participatie

Column Ondernemersfonds #4: Participatie en de kunst van het loslaten Het Ondernemersfonds. Het concept is aan onze tekentafel ontstaan. We hebben tientallen fondsen in de startfase mogen begeleiden. En we staan vele [...]

Lerende netwerken 1: De Basics

Lerende netwerken - een bijzondere vorm van samenwerking | Deel 1: de basics Breng mensen samen, deel ervaringen, en leer samen! Het werken in lerende netwerken is  een beproefde methode voor competentieontwikkeling [...]

Neem contact op

Neem contact met ons op via bijgaande contactgegevens. Wij komen spoedig met een reactie.

Inschrijven voor onze nieuwsbrief: