Armoede, wijkopbouw en regie.

Lessen uit een leergang in twee wijken

Tot ver in de jaren 1980 leek het erop dat je voor stabiliteit en welvaartscreatie niet in de steden, maar vooral in suburbaan Nederland moest zijn. Daar woonde de middenklasse, daar waren moderne bedrijventerreinen. Met name de oude steden met hun vervallen centra stonden er slecht voor. De rijksoverheid heeft destijds gereageerd op die situatie met een kostbaar proces van stadsvernieuwing, daarna – in de jaren negentig – met een ‘grotestedenbeleid’.

Intussen zijn de steden uitgegroeid tot de motoren van de economie. Werk, kapitaal, kennis en ondernemende mensen zijn samengetrokken in een beperkt aantal steden. Als je een rijtje wil maken, gaat het om Amsterdam, Utrecht, Nijmegen, Leiden, Groningen, Delft, Eindhoven. Met Den Haag, Arnhem en mogelijk Rotterdam en Tilburg als ‘runners-up’. De zorgen gelden nu vooral het suburbane gebied. Daar wonen miljoenen Nederlanders in verouderende wijken, met een vergrijzende bevolking en een krimpende economie.

Een verre opvolger van de stadsvernieuwing en het Grote Steden Beleid is het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid (NPLV). Dat is een programma voor 20 zeer kwetsbare wijken, zoals Heerlen-Noord en Rotterdam-Zuid. Ze tellen bij elkaar ongeveer een miljoen inwoners.

De wijken zijn vrij onverwacht een soort front geworden van een veel groter gevecht: de honderdduizenden arbeidsmigranten die de onderkant van de economie gaande houden, zijn voor een groot deel in deze wijken te vinden. De toekomst van de wijken is daardoor verknoopt gerakt met de vraag hoe Nederland tegen z’n nationale economie aankijkt.

Een tweede niet direct voorziene verknoping met het NPLV is de verstedelijkingsopgave. Die twintig NPLV-wijken zijn voor het overgrote deel wijken uit de grote stadsuitleg in de jaren zestig en zeventig. Ze hebben veel groen en veel ruimte. Steden die moeten bouwen en in de huidige woningnood flinke volumes moeten leveren, kijken natuurlijk goed naar alle verdichtingsmogelijkheden in deze wijken.

Het sterke punt van het programma is de tijdshorizon: het NPLV kijkt 20 jaar vooruit. Armoedebestrijding is meer dan een project hier en extra geld daar. Het gaat echt om structuurverandering, voorbij de reguliere bestuursperiodes van vier jaar. Tegelijk is die 20 jaar ook een uitdaging: hoe houd je zo lang de urgentie vast?

In twee van de 20 wijken verzorgt Blaauwberg meerdaagse leergangen, met mensen van gemeenten, corporaties, scholen, buurtcollectieven, zorg, stedenbouw. In dit artikel benoemen we twee leereffecten uit die leergangen: het verband tussen armoede en de fysieke ruimte en de optuiging van het programma.

Eerst de ruimte. Kijkt u eens mee naar onderstaande matrix.

[1] Exclusief verhuizingen binnen het gebied, inclusief verhuizingen naar elders in de stad

[2] Kern Bijlmer, exclusief Amstel III Bullewijk en Driemond

[3] Kern Slotervaart, Slotermeer, Osdorp

Deze matrix is overigens niet afkomstig uit een centrale bron. We hebben hem zelf gemaakt, na een uitvoerige reis langs gemeentelijke statistiekbureaus. Er is maar heel weinig centrale informatie beschikbaar over de twintig wijken.

Eerst de derde kolom. Het overgrote deel van de bouwmassa van de 20 wijken dateert uit de jaren zestig en zeventig, de hoogtijdagen van de modernistische en gestandaardiseerde woningbouw. We weten dat deze wijken er niet goed aan toe zijn (zie ook het artikel in deze Blaauwdruk over de woningmarkt).

De stedenbouwkundige opvattingen van toen leveren nu broedplaatsen van armoede en onveiligheid op. Het draaide destijds om zichtlijnen, ruimte en groen. Het zou nu moeten draaien om herbergzaamheid, uitnodiging, activering en ontmoeting. De vraag is of dat lukt met deze wijken.

Het aantal banen – de vierde kolom in de matrix – is een gevolg van de functiescheiding uit die tijd: wonen en werken moesten gescheiden zijn. Het gevolg is een serie wijken zonder bedrijvigheid. Alleen boven in de matrix staan een paar wijken met veel werk, maar dat is een toevalligheid die niets zegt over draagkracht en kwaliteit van de wijk. In Amsterdam Zuidoost staat, bijvoorbeeld, het academisch medisch centrum pal naast de wijk.

De vijfde kolom geeft de verhuissnelheid weer. We meten de verhuissnelheid door het aantal inwoners te delen door het aantal mensen dat jaarlijks uit de wijk vertrekt. Als je die rekensom uitvoert, blijken kennissteden als Leiden, Delft en Amstelveen de snelste wisselaars van het land te zijn. Ze doen er 9 tot 11 jaar over om zich strikt rekenkundig helemaal te vernieuwen. De verhuissnelheid in de 20 NPLV-wijken zit in dezelfde orde van grootte. Het is alleen niet de optimistische verhuissnelheid van studenten en kenniswerkers uit Leiden en Amsterdam. Het is ook de pessimistische opgejaagdheid van arbeidsmigranten en vluchtelingen.

Mijn stelling is dat je pas stabiliteit, waardeschepping en reductie van armoede krijgt in deze wijken wanneer je iets doet aan het slaapwijkkarakter. Aan het einde van de programmaduur van het NPLV zouden al deze wijken tenminste 700 banen per 1.000 inwoners moeten hebben, willen ze over voldoende veerkracht beschikken om zichzelf blijvend te vernieuwen.
Bij elke woning die je hier aan de voorraad toevoegt zou je tenminste één werkplek moeten scheppen in de directe omgeving. En dan bij voorkeur een werkplek met een huurprijs die betaalbaar is voor mbo-georiënteerde beroepen. Zonder werkplekken kun je na afloop van die twintig jaar opnieuw beginnen.

Intussen zijn veel van deze wijken plaatsen waar de verstedelijkingsopgave gestalte krijgt. Oftewel: verdichting en toevoeging van woningen. Dat is op zich niet slecht, maar als die verdichting niet gepaard gaat met multifunctionaliteit en werkplekken, schieten veiligheid en leefbaarheid in de wijk er niet echt mee op. De verstedelijking van nu dreigt tot de nieuwe armoede van morgen te leiden.

Het tweede leereffect van de leergangen kunnen we ook duiden aan de hand van bovenstaande matrix.

We noemden de goede inzet om een programmaduur van 20 jaar af te spreken. Maar dat heeft maar weinig zin wanneer je niet een organisatie optuigt die het ook al die jaren kan volhouden. Het zijn uitzonderlijke wijken, die moet je in die twintig jaar niet vanuit gewone gemeentelijke lijnorganisaties aansturen.

Je hebt iets nodig dat recht doet aan de uitzonderlijkheid. Je moet kunnen experimenteren met dingen die je in de rest van de stad niet doet. Bijvoorbeeld uitkeringsgeld gebruiken als startkapitaal voor iemand die voor zichzelf wil beginnen. Of toestaan dat een buurt de groene vlakte tussen flatgebouwen als groentetuin in gebruik gaat nemen. Of informele handel toestaan. Of een school toerusten om alle bewezen effectieve innovaties tegelijk te behandelen.
Ambtelijk heet dit ‘ongelijk investeren om gelijkheid te bevorderen’. Maar het dreigt er niet van te komen. Het kabinet lijkt niet erg aanspreekbaar om voor deze wijken een eigen wettelijke regeling te scheppen, laat staan een vorm van zelfbestuur. De gemeenten komen voortdurend met afgeleide prioriteiten naar de wijken, zoals de verstedelijking.

Het zou de moeite waard zijn wanneer de twintig wijken met elkaar een witboek zouden opstellen waarin zij de ruimte definiëren die ze nodig hebben om die twintig jaar echt goed te gebruiken. Die miljoen Nederlanders wonen in bijzondere wijken. Die verander je niet met standaardgereedschap.

Gerelateerde artikelen

Een socioloog kijkt naar de wooncrisis

Een socioloog kijkt naar de wooncrisis Afbeelding: Duizend Woningen per Dag, RedVector Adobestock ‘Het strengste asielbeleid ooit’. Het is onze grootste regeringspartij in de mond bestorven. En honderdduizenden kiezers zeggen het [...]

Optimisme en demografie

Optimisme en demografie Het Kabinet-Schoof: lessen uit Canada, Hongarije en Afrika en twee oude Europeanen In dit artikel behandelen we twee dingen. Ten eerste het verband tussen maatschappelijk optimisme en bevolkingsgroei. Dat [...]

Droombeelden en doemscenario’s

Droombeelden en doemscenario's Bij mij thuis op de wc hangt een poster met daarop een kaart van Nederland. Het is een drukke kaart met veel tekeningen en tekst. Stukken van de kaart, [...]

Meer artikelen

Kennismiddag ondernemersfondsen

VRIJDAG 20 JUNI 2025, 14.30 - 17.00 KENNISMIDDAG: 20 JAAR ONDERNEMERSFONDS Op vrijdag 20 juni organiseert Blaauwberg een kennismiddag voor beginnende ondernemende fondsen. En voor bestaande fondsen die een leuke middag willen meemaken. [...]

Een socioloog kijkt naar de wooncrisis

Een socioloog kijkt naar de wooncrisis Afbeelding: Duizend Woningen per Dag, RedVector Adobestock ‘Het strengste asielbeleid ooit’. Het is onze grootste regeringspartij in de mond bestorven. En honderdduizenden kiezers zeggen het [...]

Neem contact op

Neem contact met ons op via bijgaande contactgegevens. Wij komen spoedig met een reactie.

Inschrijven voor onze nieuwsbrief: