Willen we de problemen in de jeugdzorg eigenlijk wel oplossen?

De vraag naar jeugdzorg in Nederland is in de afgelopen dertig jaar verachtvoudigd. Op dit moment maakt één op de zeven jongeren gebruik van een hulpvoorzienig. De jeugdzorginstituten kampen met personeelstekorten en wachtlijsten. De verantwoordelijke overheid – de gemeenten – staat voor schier onbeheersbare financiële vraagstukken.

Wat is er aan de hand? Kunnen we nog wel opvoerden? Is het systeem wel op orde? Eerlijk gezegd: we weten het niet precies. Wat we wel weten is dat de exploderende jeugdzorg een probleem is van veel meer landen. In de literatuur komt veelheid van oorzaken voor:

  • Zoals het bekende Afrikaanse gezegde luidt: it takes a village to raise a child. Maar ‘het dorp’ functioneert niet meer, er is geen collectieve bemoeienis meer met kinderen. Sterker nog: je hoeft maar te wijzen naar een kind waar je je zorgen over maakt zonder er gezag over te hebben, of er gaan alarmbellen af.
  • Daling van de gezinsgrootte. In grotere gezinnen circuleert meer opvoedinformatie en wordt vanzelf meer gepraat, zeker als ok grootouders nog in beeld zijn. Kinderen kunnen nu in betrekkelijke stilte opgroeien. En ouders – ook hoogopgeleide en goed geletterde ouders – weten vaak gewoon niet meer hoe het moet. Dat je tegen een baby moet praten, zelfs als het kind niks terugzegt, is geen universele kennis meer.
  • De ontzuiling. De kerkelijke kaders verschaften een model voor opvoeden. Daar kon je van alles van vinden, maar nu dat kader voor nog maar weinig mensen relevant is, is er geen gezamenlijk beeld van ‘hoe het hoort’, van gedrag in een groep tot solidariteit met anderen. Het is ieder voor zich in het zoeken naar een opdoenstijl.
  • Het ontbreken van rust, de woekering van mobieltjes, het indringende gedachtegoed van Jonathan Haidt in zijn boek Generatie angststoornis.

Jeugdzorgwerkers zelf constateren ook een verband tussen (v)echtscheiding van ouders en de vraag naar jeugdzorg. Ouders gaan vechtend uit elkaar en de overheid mag de problemen die het kind daarvan ondervindt oplossen. Die jeugdzorgwerkers constateren dat met ingehouden woede. Niet elk probleem is een zaak van systemen of omstandigheden. Er zijn ook individuele verantwoordelijkheden.

Youth in Iceland als succesverhaal

Een complex en gedeeld vraagstuk dus, waarin het kleine IJsland in korte tijd een ‘leading practice’ is geworden, met het in 2007 ingevoerde programma Youth in Iceland.

Kijk naar de volgende cijfers uit IJsland:

Bron: Planet Youth

1998 2016
Percentage tieners dat afgelopen 30 dagen tenminste een keer dronken is geweest 42 5
Percentage tieners dat cannabis gebruikt 17 7
Percentage tieners dat rookt 23

Hoe doen ze dat: lange schooldagen, sport, cultuur en oudercontracten

Bron: Wikicommons

Sport is drager van het programma, met veel naschoolse sportactiviteiten, ook (en juist) in de vakanties. De combinatie van contact met leeftijdgenoten met veel structuur geeft houvast aan puberlevens. De gewenning aan intensieve sportbeoefening begint al vroeg, vanaf het zesde jaar. En voor wie niets met sport heeft, zijn er culturele activiteiten.

Er zijn lange schooldagen, zeker in combinatie met die sportactiviteiten. Eigenlijk weet elke onderwijsgevende dat al: lange schooldagen met inbegrip van maaltijden en rusttijden kunnen wonderen doen. Maar Nederland gaat met de continuroosters op de basisscholen (kortere pauzes, vroeger uit) volkomen tegen deze trend in. 

IJsland vraagt van haar ouders een sterke ouderbetrokkenheid. Die krijgt zelfs vorm in getekende oudercontracten: afspraken tussen school en ouders. De ouders worden naast de school opgesteld en niet tegenover de school. Die afspraken kunnen over van alles gaan, inclusief weten wie de vrienden van je kinderen zijn.

En er is een avondklok. Een milde weliswaar: minderjarigen mogen in de winter niet meer na 22 uur en in de zomer niet meer na 24 uur buiten zijn.

In uiterste gevallen zijn de contractuele afspraken zelfs met boetes afdwingbaar.

Van Youth in Iceland naar Planet Youth

IJsland heeft enorme successen geboekt en die successen blijken via Planet Youth herhaalbaar in heel verschillende landen, van de Verenigde Staten tot Zuid-Afrika, van Mexico tot Engeland. Althans op het niveau van een wijk, stad of regio.

Een complete kopie zal er nergens in zitten, al was het maar omdat het in grotere landen ondenkbaar is dat een parlement een avondklok voor een categorie burgers zal accorderen. Dat lukte alleen in het kleine IJsland. Maar voor het overige moet je je afvragen of IJsland echt iets is voor Nederland:

  • Er ligt heel veel academisch onderzoek en heel veel monitor-informatie (elke twee jaar vindt vragenlijstonderzoek plaats over het welbevinden van jongeren) onder Youth in Iceland. De vraag is of Nederland zo’n sterke oriëntatie op kennis kan opbrengen. Het gaat in Nederland in het publieke debat nu vaker over privacy en individuele vrijheid.
  • Youth in Iceland brengt ouders weer als collectieve partij in het spel, als een maatschappelijke speler, niet als vrije consumenten of kiezers. Ouders worden met die contracten heel expliciet op hun verantwoordelijkheden aangesproken. Dat is weliswaar voor iedereen goed, maar in een land waar de individualiteit als groot goed geprezen wordt, is dat wel een omslag.
  • De stevige positie van het onderwijs en de regietol van de scholen in IJsland over een groot deel van het leven van jongeren – de naschoolse activiteiten in sport en cultuur – passen niet goed in de Nederlandse cultuur. Wij kennen een relatief strakke scheiding tussen school en privé. Zelfs naschoolse opvang is privaat georganiseerd. In IJsland is het leven meer georganiseerd rondom de jonge generatie.

Wat willen we eigenlijk?

De vraag is eigenlijk of Nederland het probleem met de jeugdzorg wel wil oplossen. IJsland heeft aangetoond dat er een strategie is, maar dan moet je over verplichtingen gaan discussiëren van individuele ouders en het collectief.

De Nederlandse ontvangst van Planet Youth is bijgevolg wat lauw. Het wordt vaak klein gepraat, als het zoveelste aardige preventie-project, in plaats van de systeemwissel die het in de kern is. Er zijn nog geen echte niet-vrijblijvende pilots.

Mochten die er alsnog gaan komen, dan is het een fijne gedachte dat er een flinke bijvangst zal zijn. In het artikel over huiselijk geweld elders in deze Blaauwdruk halen we Norbert Elias aan, met zijn theorie over het civilisatieproces. Je hoeft niet preventieprogramma’s voor huiselijk geweld, voor jeugdzorg of voor nog weer andere maatschappelijke problemen te gaan stapelen. Een goed uitgevoerd programma op terrein x zal vrijwel zeker ook bijdragen aan de civilisatie op terreinen y en z. Een oudercontract – bijvoorbeeld – brengt in veel meer aspecten van het leven structuur dan alleen in de omgang van ouders met school.  

Aart van Bochove

Gerelateerde artikelen

Column: De Amerikaanse middeleeuwen

De Amerikaanse middeleeuwen Protestanten tijdens de recente "No Kings" demonstraties in Amerika. Bron: Pexels We komen nog steeds woorden en begrippen te kort om het fenomeen Trump te verklaren. Maar de afgelopen paar [...]

Een socioloog kijkt naar de wooncrisis

Een socioloog kijkt naar de wooncrisis Afbeelding: Duizend Woningen per Dag, RedVector Adobestock ‘Het strengste asielbeleid ooit’. Het is onze grootste regeringspartij in de mond bestorven. En honderdduizenden kiezers zeggen het [...]

Meer artikelen

Kennismiddag ondernemersfondsen

VRIJDAG 20 JUNI 2025, 14.30 - 17.00 KENNISMIDDAG: 20 JAAR ONDERNEMERSFONDS Op vrijdag 20 juni organiseert Blaauwberg een kennismiddag voor beginnende ondernemende fondsen. En voor bestaande fondsen die een leuke middag willen meemaken. [...]

Een socioloog kijkt naar de wooncrisis

Een socioloog kijkt naar de wooncrisis Afbeelding: Duizend Woningen per Dag, RedVector Adobestock ‘Het strengste asielbeleid ooit’. Het is onze grootste regeringspartij in de mond bestorven. En honderdduizenden kiezers zeggen het [...]

Neem contact op

Neem contact met ons op via bijgaande contactgegevens. Wij komen spoedig met een reactie.

Inschrijven voor onze nieuwsbrief: