Suïcidebeleid: gaat de Tweede Kamer daar echt over?

Met verbazing las ik de berichten in de kranten dat de Tweede Kamer ‘suïcidebeleid’ wettelijk wil verplichten. Het gaat om een van de meest complexe vragen die in een mensenleven kunnen spelen. Miljoenen Nederlanders krijgen er mee te maken, van nabij of van verder weg. En nu gaan daar politieke standpunten over komen. Ik kreeg de rillingen. Maar stelde tegelijk vast dat ik die verbazing eigenlijk niet zo goed onder woorden kon brengen. Hieronder treft u de opbrengst van een weekend verwondering aan.

Wat gaat er gebeuren?

Er wordt suïcidebeleid vastgelegd in de Wet Publieke Gezondheid. “De verantwoordelijkheid komt bij de Minister van Volksgezondheid te liggen, die kan worden aangesproken als er te weinig gebeurt”, schrijft NRC van 10 april 2024. Er komt 10 miljoen voor gemeentelijk beleid en 6.5 miljoen voor rijksbeleid.

De inhoud van het besluit is het eerste ingrediënt van mijn verbazing. Drie dingen:

  • De Tweede Kamer duwt – zoals zo vaak – de gemeenten weer een extra taak in handen. Voor nog geen 60 cent per inwoner krijgen ze opdracht om suïcidebeleid te gaan maken. Een gratuite decentralisatie. Beter gezegd: zelf een pluim strijken en het werk lekker afschuiven. ‘Succes ermee’
  • Natuurlijk mag ook het onderwijs weer loopjongen zijn voor de zoveelste politieke wens. “Op alle scholen zou in het lesprogramma mentale gezondheidszorg moeten worden opgenomen. Wat doe je als je je somber voelt? Hoe ga je om met heftige gebeurtenissen?”. Alweer: succes ermee
  • De Minister van Volksgezondheid kan worden aangesproken. Dat klinkt nogal omineus in de huidige politieke afrekencultuur. Een droevige zelfdoding haalt de krant of een ‘social’, kamerlid is boos en stelt schriftelijke vragen. Hoe heeft het kunnen gebeuren? Wie heeft hier zitten slapen? ‘Kamer eist opheldering’. En op naar het volgende incident.

Een klein voorpoefje kregen we ooit van de initiatiefnemer van dit voorstel, het toenmalige kamerlid van de Christen Unie, Voordewind. De minister wilde zich in een debat niet vastleggen op een getalsmatige daling van het aantal zelfdodingen. Dat vond Voordewind ‘niet ferm’.

Nou, fijn. Een van de meest complexe en dramatische opties in een mensenleven moet van een kamerlid van een ordinair streefcijfer worden voorzien. Waar kennen we die ‘targets’ ook al weer van? Juist, uit de management handboeken van McKinsey.  

Een tweede voorproefje is de reactie op kritiek van de Raad van State. Die stelt vast dat het voorstel “geen nieuw elementen aan het preventiebeleid toevoegt”. De Raad zet ‘vraagtekens bij de toegevoegde waarde van het voorstel’. “Een ‘slecht argument’, vindt D66-kamerlid Paulusma. ‘Onze samenleving wordt dagelijks geconfronteerd met dit grote probleem en dat vereist een antwoord. Dit voorstel geeft dat”. Nu mag een kamerlid de eigen toon kiezen. Maar ik vind dit uit de heup op de Raad van State schieten niet passen bij de geladenheid van dit onderwerp. Gaan we dit soort machtstaal vaker zien? Is dit nu het respectvolle gesprek dat bij zo’n zaak hoort?

De Minister van Volksgezondheid krijgt er een onmogelijke verantwoordelijkheid bij. Het suïcidebeleid wordt in de wet op de publieke gezondheid vastgelegd. De bal komt feitelijk bij de geestelijke gezondheidszorg te liggen. Die is al vergaand overbelast. “De ggz-instellingen maken, als het goed is, altijd ruimte voor acute suïcidaliteit”. Ik ben bang dat het niet goed is. De ggz kan die garantie niet meer geven. De capaciteit is er gewoon niet meer: de ggz moet ook in acute gevallen soms nee zeggen. Je kunt het politiek wel willen en de verwachting in de samenleving in stand houden dat er een oplossing is, maar de grens van de politieke maakbaarheid van dit dramatische vraagstuk is bereikt. De kamer lijkt zich dat stiekem ook wel te realiseren. “Maar dat is geen reden om te blijven zwijgen en het taboe overeind te houden”, zegt Mirjam Bikker van de Christen Unie.

Ik begrijp dat niet. Ik verkeer in kringen waar al jaren over zelfdoding wordt gesproken, zakelijk, tussen personen, analytisch, meelevend. Ik beoefen een professie – de sociologie – waarvan een van de vroegste empirische onderzoeken over oorzaken en verspreiding van zelfdoding ging: ‘Le Suicide’,  Emile Durkheim, 1897. Dat taboe op praten, signaleren en aanpakken is allang weg.

De laatste keer dat ik iets uitvoerigs en gedocumenteerds over zelfdoding las, was een paar dagen geleden. Het was het lange artikel ‘End the phone-based childhood now’ van Jonathan Haidt in The Atlantic van maart dit jaar. Hij schrijft dat het aantal zelfdodingen van 10 tot 19-jarigen tussen 2010 en 2019 in de Verenigde Staten met 48% steeg. Onder meisjes in de leeftijd van 10 tot 14, zelfs met 131%. Hij toont aan dat deze afgrijselijke stijging in de tijd volkomen samenvalt met de opkomst van smartphone en social media onder de Generatie Z. En hij maakt plausibel dat dit verband ook oorzakelijk van aard is. smart phone en socials hebben in korte tijd het milieu voor opvoeding en ‘human development’  verwoest en de gezondheidswinst van de afgelopen halve eeuw teniet gedaan.
Als dat allemaal klopt, staat ons in Nederland nog wat te wachten. Wat moeten de minister van volksgezondheid en de ggz daar in vredesnaam mee? Ze hebben een aspirientje in de aanbieding ter bestrijding van een uitgezaaide kanker.

Ik kijk als betrokken burger en geworteld democraat nu naar een parlementair debat waar ik niets meer van snap. Gaat dit over Nederland? Of over een zelfgemaakte idee-fixe? Wellicht dat de kamer meer bijdraagt aan het suïcide beleid door eindelijk echt werk te maken van de regulering van die media. En door zelf het goede voorbeeld te geven en de social media massaal de rug toe te keren. Zodat de verwoesting die de sociale media aanrichten onder Generatie Z beteugeld wordt.

Over zelfdoding moet met respect, zonder verwijten, met nuance, met terughoudendheid en met veel en veelzijdig onderzoek gesproken worden. Allemaal kwaliteiten die in de parlementaire cultuur van dit moment ontbreken. 

Gerelateerde artikelen

Mevrouw Kuiper stemt tot nadenken

Mevrouw Kuiper stemt tot nadenken Mijn moeder bracht haar laatste jaren door in een zorgcentrum. Zo’n klassiek bejaardenoord: een op z’n kant gezette sigarendoos, kleine studio’s aan lange gangen, een recreatiezaal als [...]

De stijfselbaan en Jane & Jane

De stijfselbaan en Jane & Jane Door Aart van Bochove Ik verzorg een inhoudelijk onderdeel in het introductieprogramma van een aantal nieuwe gemeente-ambtenaren. Ik laat twee foto’s zien van de Leidse Stationsweg [...]

Een wachtkamer in de woestijn?

Een wachtkamer in de Afrikaanse woestijn? De opa van mijn echtgenote is in 1900 geboren. Hij verdiende zijn brood met de handel in olie. Niet wat we daar tegenwoordig onder verstaan – [...]

Meer artikelen

Mevrouw Kuiper stemt tot nadenken

Mevrouw Kuiper stemt tot nadenken Mijn moeder bracht haar laatste jaren door in een zorgcentrum. Zo’n klassiek bejaardenoord: een op z’n kant gezette sigarendoos, kleine studio’s aan lange gangen, een recreatiezaal als [...]

Het verschil tussen aso en adel

Het verschil tussen aso en adel - het verbindend vermogen van een lokale elite Journalist Gertjan van Schoonhoven had een ‘long read’ over Wassenaar in het zomernummer van EW (voorheen Elsevier). Hij citeerde [...]

Column Ondernemersfonds #4: Participatie

Column Ondernemersfonds #4: Participatie en de kunst van het loslaten Het Ondernemersfonds. Het concept is aan onze tekentafel ontstaan. We hebben tientallen fondsen in de startfase mogen begeleiden. En we staan vele [...]

Lerende netwerken 1: De Basics

Lerende netwerken - een bijzondere vorm van samenwerking | Deel 1: de basics Breng mensen samen, deel ervaringen, en leer samen! Het werken in lerende netwerken is  een beproefde methode voor competentieontwikkeling [...]

Neem contact op

Neem contact met ons op via bijgaande contactgegevens. Wij komen spoedig met een reactie.

Inschrijven voor onze nieuwsbrief: