Column: Had het Landbouwakkoord het nieuwe Akkoord van Wassenaar kunnen worden?

De onderhandelingen over het Landbouwakkoord gingen over één van de grote vraagstukken van onze tijd. Ze hingen een tijdje als een zwaard van Damocles boven het kabinet, maar met het uitstappen van LTO zijn ze geklapt, zoals dat tegenwoordig heet. Hebben we nu een historische kans op een nieuw Akkoord van Wassenaar gemist? Iets waar we later op hadden kunnen terugkijken als een keerpunt in de geschiedenis? Laten we die vraag eens verkennen.

1982: Het Akkoord van Wassenaar

Het Akkoord van Wassenaar werd op 24 november 1982 gesloten tussen sociale partners, met als derde speler (maar buiten het akkoord) het kabinet. De aanleiding was een groot en potentieel maatschappij-ontwrichtend probleem, namelijk de massale (jeugd)werkloosheid en een sterk verslechterend concurrentiepositie van het Nederlandse bedrijfsleven, toen nog voor een belangrijk deel industrie.

Er was een transformatie nodig naar een meer op kennis gebaseerde diensteneconomie. Maar daar zette het akkoord niet direct op in. Loonmatiging, arbeidsduurverkorting en deeltijdwerk werden genoemd, “gericht op een betere verdeling van bestaande werkgelegenheid” zonder dat dat “mede gelet op de zwakke financiële positie van de bedrijven tot een verhoging van de kosten mocht leiden.”

Feitelijk was het akkoord een advies van de Stichting van de Arbeid, het overlegorgaan van de sociale partners. Dat bestaat nog steeds, alleen is het in politiek belang en zichtbaarheid volledig overvleugeld door dat andere overlegorgaan, de SER.

De (vage) titel van het akkoord was: Centrale aanbevelingen inzake aspecten van een werkgelegenheidsbeleid.

In driekwart A4 werden zes heldere overwegingen geschetst, waaruit hierboven al is geciteerd, waarin de urgentie werd benoemd en enkele richtingen om de oplossing in te zoeken (zoals gezegd vooral loonmatiging en arbeidsverdeling dus).

Maar de afspraken waren weer net zo vaag als de titel:

“De in de Stichting van de Arbeid vertegenwoordigde centrale organisaties Van werkgevers en van werknemers:

1. doen een beroep op c.a.o.-partijen de voorwaarden te creëren om zo spoedig mogelijk een beleid in deze zin tot stand te brengen [bedoeld wordt loonmatiging et cetera]

2. spreken uit dat er daarnaast aanleiding bestaat om in de Stichting van de Arbeid ter zake van een aantal aspecten met betrekking tot de herverdeling van arbeid en de bestrijding van de jeugdwerkloosheid overleg te voeren met de bedoeling om daarover vóór 1 januari 1983 aanbevelingen te do

3. opvattingen en gevoelens met betrekking tot de beleidsvoornemens van het nieuwe kabinet – dat op basis van de hierboven genoemde overwegingen en beleidsintenties, de c.a.o.-onderhandelingen 1983 in de ondernemingen en bedrijfstakken op korte termijn worden gestart en doen een dringend beroep op het kabinet om het mogelijk te maken dat partijen op basis van bovenstaande aanbevelingen in vrijheid op c.a.o. -niveau kunnen onderhandelen. Zij verbinden daaraan de bereidheid om in de loop van het voorjaar 1983 het kabinet te informeren over de feitelijke ontwikkelingen in en uitkomsten van de c.a.o.-onderhandelingen.”

Dat was het. Alles bij elkaar net iets meer dan 400 woorden. Het had op één A4tje gepast.

De opbrengst? Een in vage bewoordingen opgestelde, nogal conservatieve tekst, waarin eigenlijk niet meer werd afgesproken dan dat sociale partners door zich gematigd op te stellen uit de crisis wilde komen.

Maar dat werkte in het sterk gepolariseerde politieke klimaat van destijds geweldig goed. Het akkoord werd in cao’s’ en overheidsbeleid uitgewerkt en werd de bakermat van het succesvolle poldermodel. Het overbrugde de tot dan toe schijnbaar onoverbrugbare tegenstellingen tussen werkgevers en werknemers

Drie succesfactoren van het Akkoord van Wassenaar

Een groot en potentieel maatschappij-ontwrichtend probleem? Een sterk gepolariseerd politiek klimaat? Een benodigde transformatie? Dat klinkt als het voorgenomen Landbouwakkoord!

Maar voor de rest lijkt alles anders.

Het succes van Akkoord van Wassenaar werd in belangrijke mate bepaald door drie factoren.

– Ten eerste een wederzijdse probleemerkenning en de wil om eruit te komen.

– Ten tweede werd niet direct ingezet op een concreet beleidsprogramma, maar op het werken vanuit intentie-afspraken om gezamenlijk op pad te gaan. Dat bleek verstandig, want je komt onderweg altijd nieuwe dingen tegen. Dan is het vanuit een overkoepelde intentieverklaring sneller schakelen dan dat je afspraken moet openbreken.

– Ten derde was er een reële sanctiemogelijkheid voor als de sociale partners er niet uit zouden komen. Dan zou de overheid ingrijpen met een geleide loonpolitiek. Dat wilden sociale partners heel erg graag voorkomen.

Twee tekortkomingen van het Landbouwakkoord

Als we met die ogen naar de mislukte onderhandelingen voor het Landbouwakkoord kijken, dan zien we iets heel anders, met twee belangrijke tekortkomingen.

De eerste tekortkoming is het ontbreken van een gezamenlijke probleemerkenning. Het probleem en de urgentie daarvan wordt door een deel van de agrarische achterban voortdurend in twijfel getrokken. Dat maakte het voor de hoofdvertegenwoordigers (LTO en NAJK) lastig om uit te stralen dat ze er echt uit wilden komen.

De tweede tekortkoming is de hang naar het zeer gedetailleerd vastleggen van afspraken. Zoals Sjaak van der Tak het uitdrukte: van intenties kunnen boeren niet leven. Maar het Akkoord van Wassenaar liet zien dat het juist wel om die intenties gaat! Dat biedt de basis: de intentie om een probleem op te lossen en er samen uit te komen. Als je alleen maar onderhandelt voor de harde munten, zoals bij het Landbouwakkoord gebeurt lijkt te zijn, dan ontbreekt de gemeenschappelijke basis.

Daarom had het ook niet gewerkt als er wel een akkoord was gesloten. De inkt was nog niet droog geweest of er waren alweer nieuwe omstandigheden opgedoken, waardoor de afspraken zouden moeten worden opengebroken. Bovendien had het de weg geopend naar voortdurende onenigheid over interpretatie van de noodzakelijkerwijs in compromistaal geformuleerde detailafspraken.

Het Landbouwakkoord was daarom niet de geschiedenis ingegaan als de bakermat van een nieuw soort poldermodel. Hoogstens zou het een beleidsprogramma geworden zijn dat met vallen en opstaan en met veel wijzigingen onderweg ons al struikelend naar 2040 hebben gebracht.

Wat is het alternatief?

Gedwongen maatregelen (boeren uitkopen, stikstofemissie beprijzen), hingen als alternatief steeds al boven de markt. Maar dat was meer een versterking van de onderhandelingspositie van het kabinet. Dergelijke maatregelen zullen er nu toch wel komen, als onderdeel van nieuwe kabinetsplannen. Dat wordt dan een ‘gewoon’; beleidsvoornemen. En dat is toch iets anders als het instrument van de geleide loonpolitiek, het alternatief in 1982.

Maar is dit het dan? Is de enige weg nu die van het primaat van de overheid, met als gevolg eindeloze politieke ruzies in de tweede kamer en nieuwe snelwegblokkades van tractoren?

Er is nog een echt alternatief, dat (nog) helemaal niet in beeld lijkt te zijn: een apart op te richten overheidsorgaan (een ontwikkelingsmaatschappij) die als actieve gesprekspartner in de regio aan de slag gaat. Een soort Nederlandse ‘Treuhand’, waar we eerder al een column over scherven. Zo’n ontwikkelingsmaatschappij kan de transformatie en sanering van de landbouw ter hand nemen. En op basis van een set uitgangspunten ook maatwerk leveren. Pragmatisch, maar probleemoplossend en duidelijk.

Gerelateerde artikelen

Het verschil tussen aso en adel

Het verschil tussen aso en adel - het verbindend vermogen van een lokale elite Journalist Gertjan van Schoonhoven had een ‘long read’ over Wassenaar in het zomernummer van EW (voorheen Elsevier). Hij citeerde [...]

Waar zijn alle meisjes heen?

Waar zijn alle meisjes heen?: Mannen- en vrouwensteden na de verkiezingen Door Aart van Bochove In India is de opmars van vrouwen goed te zien. Ze gaan massaal de straat op om [...]

Leidse verkiezingsweetjes

Leidse verkiezingsweetjes Elders geven we een analytisch commentaar bij de uitslag van de Tweede Kamerverkiezingen, vanuit stedelijke perspectief. In dit korte artikel sommen we enkele bevindingen op over onze stad van vestiging, Leiden. [...]

De Republiek der Verdeelde Nederlanden

De Republiek der Verdeelde Nederlanden De verkiezingsuitslag vanuit de steden bekeken De analyses over wat er op 22 november 2023 bij de kamerverkiezingen gebeurd is buitelen over elkaar heen. We doen in [...]

Meer artikelen

Mevrouw Kuiper stemt tot nadenken

Mevrouw Kuiper stemt tot nadenken Mijn moeder bracht haar laatste jaren door in een zorgcentrum. Zo’n klassiek bejaardenoord: een op z’n kant gezette sigarendoos, kleine studio’s aan lange gangen, een recreatiezaal als [...]

Het verschil tussen aso en adel

Het verschil tussen aso en adel - het verbindend vermogen van een lokale elite Journalist Gertjan van Schoonhoven had een ‘long read’ over Wassenaar in het zomernummer van EW (voorheen Elsevier). Hij citeerde [...]

Column Ondernemersfonds #4: Participatie

Column Ondernemersfonds #4: Participatie en de kunst van het loslaten Het Ondernemersfonds. Het concept is aan onze tekentafel ontstaan. We hebben tientallen fondsen in de startfase mogen begeleiden. En we staan vele [...]

Lerende netwerken 1: De Basics

Lerende netwerken - een bijzondere vorm van samenwerking | Deel 1: de basics Breng mensen samen, deel ervaringen, en leer samen! Het werken in lerende netwerken is  een beproefde methode voor competentieontwikkeling [...]

Neem contact op

Neem contact met ons op via bijgaande contactgegevens. Wij komen spoedig met een reactie.