Column Ondernemersfonds #9:  Het kan wél!

Het Ondernemersfonds – geboren aan onze tekentafel. We hebben tientallen fondsen in de startfase mogen begeleiden. En we helpen bestaande fondsen bij hun ambities voor doorontwikkeling. Elk jaar komen er weer een paar bij. Wat zijn de leereffecten van bijna twintig jaar praktijkervaring? Wat kunnen de fondsen van elkaar leren? En wat moeten initiatiefnemers van nieuwe fondsen weten als ze aan de slag gaan?

In een terugkerende column gaat Rob in op verschillende vragen. Hij komt met voorbeelden uit de praktijk en geeft zijn visie op actuele onderwerpen. Column #9 Het kan wél!

Nee, ik beloof u, dit is geen partijpraatje. Ik ben geen late bekeerling van Rob Jetten. En dit wordt ook geen doorwrochte politieke analyse. Die optimistische slogan – ‘het kan wél!’ – bleef om een andere reden in mijn hoofd spoken. (Dat is het kenmerk van een goede slogan: pakkend, kort, positief en algemeen genoeg zodat iedereen er iets van zichzelf in kan herkennen. Dat hadden de mensen van Obama destijds goed door.)

Waar ik aan moest denken zijn al die keren dat ik te horen kreeg dat een Ondernemersfonds onmogelijk was. Natuurlijk, we komen in de praktijk veel gemotiveerde mensen tegen die vooral denken in kansen in plaats van problemen. Maar andersom gebeurt even goed. Al voor een initiatief vleugels kan krijgen zijn er critici die onoverkomelijke obstakels signaleren.

Een selectie van de bezwaren die ik vaker heb aangehoord.

  • Ondernemers willen niet nóg meer belasting betalen
  • Als iedereen meedoet krijg je nooit de neuzen dezelfde kant op
  • Dat krijgen we als ondernemers nooit voor elkaar
  • Daar is geen draagvlak voor bij ondernemers
  • De gebieden die al georganiseerd zijn worden er slechter van
  • Onze gemeente is te groot, te divers, te bijzonder

Voor de helderheid: er is niets mis met kritisch meedenken. Bij de introductie van iets nieuws is het altijd goed om alert te zijn op risico’s of onvolkomenheden. Maar er is een verschil tussen kritisch-constructief meedenken en ongeremd twijfel zaaien. Vaak is het ook een kwestie van angsthazerij. De stoere wethouder die eerst vraagt om draagvlak en daarmee eigenlijk zijn onvermogen etaleert om een eigen politieke visie te verkondigen. De voorzitter van een ondernemersvereniging die trots meldt geen fonds nodig te hebben omdat alles prima gaat, maar intussen kans op kans laat lopen om het béter te maken. De vrees voor de achterban – de kiezer, de gemeenteraad, de ondernemers, de leden – wint het te vaak van ambitie en lef. Lef om je nek uit te steken voor iets waarvan je weet dat het een aanwinst is voor je omgeving.

Wat doe je om twijfel te doen omslaan naar nieuwsgierigheid?
Hoe win je de harten van de sceptici?
Hoe maak je van hen begeesterde voorstanders?

Door ze te laten zien dat het wél kan.

En het mooie is dat de praktijkervaring in de kaart speelt van de optimisten. ‘Het kan wél’ is in dit geval niet een ideëel vergezicht. Het is de bestaande praktijk in ruim vijftig gemeenten in het land. Op al die plekken zijn de verschillende bezwaren met elkaar doorgenomen, waren er critici, was er twijfel, in meer of mindere mate. En op al die plekken is het fonds een aanwinst gebleken, heeft het de positie van ondernemers versterkt, is de samenwerking met de gemeente verbeterd, zijn er betekenisvolle investeringen gedaan die zonder fonds niet mogelijk waren. Het is onzin om te beweren dat alle problemen er nu opgelost zijn of dat alles altijd vlekkeloos verloopt. Het fonds heeft er wel voor gezorgd dat ervaren problemen beter kunnen worden aangepakt. Het is een stuk makkelijker om resultaten te boeken als de organisatiegraad er al is, er eigen budget is, de lijntjes met de gemeente kort zijn en er contacten zijn tussen alle gebieden en sectoren. Met een fonds ben je kortom beter voorbereid. Een waardevol iets in een tijd vol uitdagingen, crises en schokgolven.

Oké, heb je ook nog een praktisch antwoord op de genoemde bezwaren Rob?
Jazeker.

  • Ondernemers hebben wél oren naar een renderende investering. Het gaat niet om de belastingverhoging, de ozb is slechts een middel. Het fonds is uiteindelijk ten principale een gezamenlijk investeringsbudget. Een investering die zich uitbetaalt. Soms in geldelijke zin, en op korte termijn. In column #1 noemde ik het voorbeeld van een bedrijf dat de overstap maakt van een individueel afvalcontract naar meedoen in een collectieve aanbesteding en prompt € 15.000 per jaar bespaarde. Vaak rendeert de investering op een andere, minder goed te meten maar in uitwerking nog verstrekkendere, wijze. Denk aan de tientallen bedrijven die merken dat na de komst van een fonds de kwaliteit van hun terrein verbeterd: meer groen, duidelijke bewegwijzering, meer aandacht voor de ov-bereikbaarheid en toezicht in de avonduren zodat ook de vrouwelijke collega’s met een veilig gevoel van en naar hun werk gaan. Of de vele bedrijven, werknemers en ook inwoners die merken dat er sinds enige tijd meer te doen is in hun stad. Meer aansprekende evenementen, levendigere winkelstraten, betere zichtbaarheid van sport/cultuur, een positievere uitstraling. Zoals de gesprekken over Leeuwarden nú heel anders zijn dan die van pakweg 15 jaar geleden. Natuurlijk is daar het fonds niet de enige drager van die nieuwe stedelijke identiteit. Maar het is wel een opduwende factor die moeilijk weg te denken is bij het bepalen van het succes.Ondernemers die meer belasting willen betalen….50 plekken laten zien, het kan wél.
  • Alle neuzen dezelfde kant op is een vreemd soort utopie. Het gaat er niet om dat iedereen het altijd met elkaar eens moet zijn. Dat lukt in de meeste families al niet, laat staan bij een grote groep eigenzinnige ondernemers. Van belang is vooral dat het fonds resultaten laat zien. Dus investeer in veiligheid, in promotie, in energieprojecten, in samenwerking met het onderwijs. Doe het! Het effect is dat ondernemers zien dat er zaken in gang worden gebracht, dat er iets gebeurt, dat het fonds geen ‘tweede overheid’ is. En als vanzelf zullen nieuwe personen zich gaan melden met eigen ideeën en plannen. Mensen sluiten zich graag aan bij iets succesvols. Om die status te bereiken moet je eerst wat laten zien.

En dan, juist als je niet meer gelooft in het bereiken van algemene consensus, blijkt het ineens wél mogelijk om de neuzen dezelfde kant uit te krijgen. In Helmond doen ze het gewoon. Grote energieprojecten op álle bedrijventerreinen: de ondernemers staan erachter. Gezamenlijke vermarkting van de stad, een plek van doeners en makers: ondernemers staan erachter. In Sliedrecht besluiten ze over alle projecten vanuit één overkoepelend platform. Winkelier, zakelijke dienstverlener, fabrikant, boer en onderwijsdirecteur zitten er naast elkaar. Over stemverhoudingen heeft niemand het. Er wordt gewoon besloten op basis van inhoud en de vraag wat goed is voor Sliedrecht.

Samen besluiten over goede plannen? Het kan wél.

  • Het bekende cliché: Rome is niet in één dag gebouwd. Gun jezelf de tijd om de boel op te bouwen. Natuurlijk wil je snel resultaten laten zien. Maar niet ieder gebied hoeft op voorhand al georganiseerd te zijn. Leiden is begonnen met een handvol collectieven, die ook nog eens stevig geplaagd werden door freeriding, interne ruzies en een apathische achterban. Binnen anderhalf jaar was het tij gekeerd. Vrijwel de hele stad was georganiseerd, in plaats van 10 kwamen er 30 tot 50 mensen naar de ledenvergaderingen, in de stad begon te gonzen dat je bij het fonds wél kon aankloppen als je iets wilde.
  • Vertrouwen moet je winnen, niet alleen met mooie voornemens maar vooral met aansprekende resultaten. Om dat te kunnen doen moet je een stap durven zetten. A leap of faith. Wethouders en raadsleden die de wenselijkheid van een fonds samenvatten in dat ene woord ‘draagvlak’ moeten van repliek worden gediend. Het gaat niet alleen om draagvlak. Het gaat ook – en misschien wel meer – om het aanpakken van problemen, een visie op de gewenste samenwerking tussen ondernemers en gemeente, een visie op hoe het vestigingsklimaat kan worden verbeterd. Het gaat, kortom, om het nemen van verantwoordelijkheid. Na de gemeenteraadsverkiezingen van maart zullen de coalitieakkoorden weer verschijnen. De paragraaf economie zal gevuld zijn met ambities voor de verduurzaming van werkterreinen, de vitalisering van centrum- en winkelgebieden, goede uitwisseling tussen bedrijfsleven en onderwijs, het binden van jonge mensen en verbeterde regionale positionering. Maar als initiatieven om te komen tot een fonds bruusk terzijde worden geschoven onder de noemer ‘draagvlak’ zijn die voornemens niets waard. Het bedrijfsleven moet over de instrumenten beschikken om de organisatiegraad te verhogen en zelf te investeren. Als die er niet zijn kan je net zo goed de paragraaf ‘economie’ schrappen. Zonde van de moeite, verspilling van papier.
  • In iedere gemeente zijn wel gebieden waar de organisatiegraad al hoog is en een structureel investeringsbudget voor handen is. Door een actieve VVE, een BIZ, een Reclamebelasting of wat ook maar. Is voor die gebieden een fonds niet interessant? Wel degelijk. Je kunt niet alle belangen in een gebied stoppen. Er zijn genoeg zaken die vragen om een bredere aanpak. Bereikbaarheid, contacten met het onderwijs, aantrekkingskracht op jonge mensen, levendige centra, regionale positionering. Een gebied kan nog zo goed georganiseerd zijn, als je geen medestanders hebt in je omgeving krijg je buiten de eigen gebiedsgrenzen weinig voor elkaar. Een beter georganiseerde omgeving zorgt voor meer slagkracht, meer verbinding en daarmee meer en betere resultaten voor de eigen achterban. Natuurlijk moet je goed nadenken over een goede borging van bestaande belangen in een toekomstig fonds. Er zijn voorbeelden te over van gebieden die de stap van gebiedsfonds naar gemeentebreed naar tevredenheid hebben gemaakt. Zo zijn in Dordrecht bestaande BIZ’zen op de terreinen en het reclamefonds in de binnenstad overgestapt naar een eigen trekkingsrecht in het gemeentebrede fonds. In Dordt laten ze zien, het kan wél.
  • De grootste gemeente in oppervlakte van ons land heet Súdwest-Fryslân. Met een oppervlakte van 908 km2 is het bijna vier keer zo groot als Amsterdam, en ruimschoots de helft van de provincie Utrecht. Súdwest telt 89 kernen waaronder zes van de Friese Elfsteden. De diversiteit aan werkmilieus is groot. Van de industrieterreinen rondom Sneek, de historische binnensteden en de grote toeristische clusters tot aan het enorme buitengebied en de tientallen gehuchten en buurtschappen. Súdwest beschikt sinds 2016 over een gemeentebreed fonds. Na een moeizame start – er moest veel scepsis worden overwonnen – heeft zich een dynamische praktijk ontwikkeld met investeringen verspreid over dat hele grote gemeentelijke grondgebieden. Het fonds heeft gezorgd voor een dekkende organisatiegraad in de hele gemeente. Van Abbega tot Zurich, werkelijk in iedere kern is een collectief actief dat zinvolle investeringen pleegt met het fonds. Te groot? Te divers? Nee hoor, in Súdwest kan het wél.

Het prettige van politieke campagnes is: ze eindigen vanzelf. Dan is het tijd om de verschillen te verkleinen, de samenwerking te zoeken en voornemens om te zetten in resultaten. Zoals ook na een raadsbesluit over een fonds het tijd is om van ‘praten en discussiëren’ naar ‘bouwen en doen’ over te gaan.

50 fondsen laten zien dat ambities worden omgezet in daden. Problemen worden voorzien van oplossingen. Wat eerst niet kon, lukt nu wel. De fondsen leveren. Het kan wél.

Gerelateerde artikelen

Column ondernemersfonds #9: Het kan wél!

Column Ondernemersfonds #9:  Het kan wél! Het Ondernemersfonds – geboren aan onze tekentafel. We hebben tientallen fondsen in de startfase mogen begeleiden. En we helpen bestaande fondsen bij hun ambities voor doorontwikkeling. [...]

Colomn ondernemersfondsen #7

Column Ondernemersfonds #7: Waarom zorg, onderwijs, sport en cultuur er gewoon bijhoren Het Ondernemersfonds. Het concept is aan onze tekentafel ontstaan. We hebben tientallen fondsen in de startfase mogen begeleiden. En we [...]

Explosief optimisme

De foto op de thumbnail is afkomstig van het betreffende bedrijf Explosief optimisme Het mooie van veel ondernemerscontacten is dat je op bijzondere plekken komt. Zo waren we recent te gast [...]

Meer artikelen

Een woedende vriendin. Eindelijk

Een woedende vriendin. Eindelijk. Ik heb een vriendin van Turkse komaf. Ik noem haar in dit verhaal A. Ik ken haar inmiddels bijna 35 jaar. Ik heb haar nog nooit zonder hoofddoek [...]

Deel 1: de aanstaande bevolkingskrimp

Deel 1: de aanstaande bevolkingskrimp In de vorige Blaauwdruk schreef ik mijn verbazing uit over de razendsnelle daling van de vruchtbaarheid in Turkije, van net boven de vervangingsratio van 2.1 kind per vrouw [...]

Minka’s Kleine Wereldstad

Minka's Kleine Wereldstad Inmiddels werk ik alweer ruim acht maanden bij Blaauwberg. Ik weet nog goed dat ik net een maand binnen was, nog druk bezig om de Ondernemersfondsen een beetje onder [...]

Onderwijs en Armoedebestrijding

Onderwijs en Armoedebestrijding We staan in verschillende steden voor leergangen over armoedebestrijding. Spannend zijn vooral de steden die deelnemen aan het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid. In die NPLV-gebieden wonen bij elkaar [...]

Neem contact op

Neem contact met ons op via bijgaande contactgegevens. Wij komen spoedig met een reactie.

Inschrijven voor onze nieuwsbrief: