Column Ondernemersfonds #8: Hoe boor je politieke visie aan?

Het Ondernemersfonds. Het concept is aan onze tekentafel ontstaan. We hebben tientallen fondsen in de startfase mogen begeleiden. En we staan vele bestaande fondsen bij in ambities voor doorontwikkeling. En ieder jaar komen er weer een paar bij. Wat zijn de leereffecten van bijna twintig jaar praktijkervaring? Wat kunnen de fondsen van elkaar leren? En wat moeten initiatiefnemers van nieuwe fondsen weten als ze aan de slag gaan?

In een terugkerende column gaat Rob in op verschillende vragen. Hij komt met voorbeelden uit de praktijk en geeft zijn visie op actuele onderwerpen. Column #8: “Hoe boor je politieke visie aan?”

Je kunt de toename van het aantal ondernemersfondsen wel een ‘beweging’ noemen. Van de eersteling in Leiden in 2005 zullen het er begin-2026 omstreeks 60 zijn. In deze column signaleren we dat die beweging in de politiek maar matig begrepen wordt. 

Gemeenten, ministeries en zelfs hoogleraren houden conferenties over bestuurlijke vernieuwing en over burgerparticipatie: groepen mensen die een energie coöperatie oprichten, een ‘community garden’ in de openbare ruimte ontwikkelen, constructief inspraak plegen bij overheidsplannen. Allemaal goed. Maar je kunt een ondernemersfonds gerust het verstgaande model van burgerparticipatie noemen dat bestaat. Ondernemers die verantwoordelijkheid nemen voor een klein deel van de belastingcapaciteit van een gemeente en die zeggenschap gebruiken voor het realiseren van hun eigen visie op werk- en woonklimmaat. Meer vernieuwing of  ‘burgerlijk zelfbestuur’ zul je niet krijgen.

Waarom besteden politiek en wetenschap er dan zo weinig aandacht aan?

Dat is inde eerste plaats een kwestie van taalgebruik door de ondernemers zelf. Een ondernemersfonds is weldegelijk een vorm van emancipatie van lokale ondernemers: in plaats van te reageren op de gemeente, stelt een fonds hen in staat zelf iets te organiseren en te realiseren. Als ze hun middelen goed inzetten, kunnen ze ook zelf het beleid gaan beïnvloeden en gaan agenderen. De gemeente krijgt goed onderbouwde tegenspraak. Maar ondernemers werf je niet met politieke noties over ‘zelfbestuur’ en ‘emancipatie’. Je werft ze wel met het tegengaan van ‘freeriders’ en met het goed regelen van belangrijke voorzieningen als promotie en beveiliging.

In de tweede plaats zegt het iets over ideeën schaarste in de politiek. Er zijn wethouders en raadsleden die de vraag om een ondernemersfonds als een praktische oplossing zien voor een probleem van een ander. Als het zonder kabaal gaat, vinden ze het goed, maar ze gaan er niet echt voor staan. Dan zijn er wethouders en raadsleden die lang genoeg meegaan om vast te stellen dat het ondernemingsklimaat in hun gemeente niet echt verder komt. Ze zijn bereid om gezamenlijk met ondernemers te kijken naar nieuw instrumenten. Maar nog steeds is die ‘praktische overtuiging’ kwetsbaar: zodra de roep om draagvlak begint, worden die wethouders voorzichtig. Als je zelf geen sterke mening hebt, is het aantrekkelijk om af te wachten of je risicoloos een besluit kunt nemen. Ik kom daar zo nog even op terug.

En dan zijn er gelukkig wethouders die door hebben dat er iets bijzonders gebeurt. Ze nemen zelf initiatief, willen de gespreksverhoudingen veranderen, zijn bereid om  ruimte te scheppen voor participatie, willen hun agenda afstemmen met die van de ondernemers.

Twee decennia lang is de ontwikkeling van ondernemersfondsen vooral gepaard gegaan met praktische argumentaties, zoals de continuïteit van voorzieningen. Maar het wordt langzaam ‘politieker’. Daar zijn twee redenen voor:

  • Na twee decennia zijn fondsen een vaste waarde geworden. Ze zijn stabieler dan de lokale politiek en herbergen meer ‘collectief geheugen’. In maar twee gemeenten is een bestaand fonds ook weer verdwenen (Teylingen en Noordwijk).
  • De agenda verandert. Ondernemersfondsen beginnen te investeren in hun kennispositie en in onderzoek. Ooit had de kamer van koophandel de taak om als ‘visieleverancier’ aan de lokale politiek het perspectief van de ondernemers te laten zien. Die rol is weggehaald en nu wordt langzaam het vacuüm gevuld vanuit ondernemersfondsen. Ook andere thema’s als netcongestie en energietransitie leggen meer initiatief bij de ondernemers en hun gezamenlijke financiële positie.

Het is teleurstellend hoe vaak een politieke behandeling van een voorstel om een fonds in te richten niet verder komt dan vragen over ‘draagvlak’. Gemeenteraden nemen maandelijks besluiten die de inwoners en ondernemers geld kosten. Als ze die besluiten permanent op draagvlak zouden toetsen, zou er weinig meer tot stand komen. Raadsleden werken met gedelegeerd vertrouwen. Als ze zonder weerstand of kritiek en zonder eigen visie willen bewegen, kunnen ze geen raadslid meer zijn.

Het kan wellicht helpen wanneer initiatiefnemers voor een fonds de lokale politiek niet alleen meer aanspreken op dat stukje belastingcapaciteit wat nodig is voor gezamenlijke belangen, maar ook op hun eigen visie op de verhouding tussen burger en bestuur, op ‘ondernemerszelfbestuur’ en emancipatie.

In de beginfase van een fonds gaat de aandacht vaak uit naar de praktische kant. Wat gaat er concreet gebeuren? Welke voorzieningen gaan er komen? Welke nieuwe activiteiten? Waar gaat dat gebeuren? En hoeveel geld mag dat kosten? We begrijpen die vragen heel goed. Met dat collectieve geld los je praktische problemen die al lang bestaan, eindelijk op.

De grootste meerwaarde zit ‘m echter misschien nog meer in het menselijke en organisatorische aspect. Binnen de fondsen gaat om veel meer dan alleen de harde euro’s. De fondsen worden gedragen door duizenden ondernemers en professionals. Zij maken de plannen, voeren ze uit, brengen mensen bij elkaar, verspreiden kennis en staan in contact met de lokale overheid. bijna altijd op vrijwillige basis. De fondsen mobiliseren mensen die anders aan de kant zouden blijven. Het is niet waar dat er te weinig vrijwilligers zijn. Er zijn genoeg vrijwilligers, wanneer je ze maar een structuur biedt en een verantwoordelijkheid, in dit geval over collectief geld en bestedingen. Deze mensen zitten in de haarvaten van de lokale samenleving. Ze vormen een nieuwe ‘civil society’. 

Het eerste Ondernemersfonds dateert van 2005. Het debat over burgerparticipatie heeft pas een echte slinger gekregen in 2013 (weet u het nog: de Koning die in zijn eerste Troonrede sprak over de ‘participatiesamenleving’). Zo bezien kan het Ondernemersfonds worden gezien als een voorloper van de vraag naar meer lokale participatie en zelfregie. Binnen al die fondsen is ruime praktijkervaring opgedaan. Wellicht dat een van de hoogleraren of experts ‘lokale participatie’ hier eens een studie naar kan doen?

Om een duwtje in de goede richting te geven, een aantal “participatie-leereffecten” van 20 jaar Ondernemersfonds:

  1. Voed het debat met kennis, je hebt informatie en inspiratie nodig om te komen tot betekenisvolle plannen. De open vraag ‘waar heb je behoefte aan’ is vaak niet genoeg. Kom zelf met een idee van gezamenlijke opgaven, geef praktijkvoorbeelden van elders.
  1. Het begint met een eigen investering. Bij fondsen gaat het om een investering van geld. Maar evengoed kan het een investering zijn in tijd, organisatiekracht, kennis of beschikbaar stellen van een netwerk. Punt is dat met een eigen investering er ook commitment komt. Anders blijft het altijd iets van ‘de overheid’ of ‘de ander’.
  1. Investeer in goed georganiseerde stakeholders, het liefst collectieven die kunnen praten namens een groep, zelf verantwoordelijkheid nemen, en jaren aan een gebied verbonden blijven. In fondsen zijn dat de gebiedscollectieven, de gemeentebrede verenigingen, de cross-sectorale platforms. Dit zijn de partners waar je jarenlang mee kan optrekken. Dat is vrijwel altijd te verkiezen boven de ééndagsvlieg met een leuk plan.
  1. Voorkom een informatiemonopolie bij de overheid. Pluriformiteit in kennis is goed, het maakt voorstellen beter, ook al is dat niet altijd makkelijk. Blijf wel kwaliteitseisen stellen aan elkaar, een plan/lobby/visie heeft een empirische basis nodig.

Voor gemeenten kan het even wennen zijn. Ondernemers die zelf de regie nemen. Niet alleen maar reageren op de gemeente, maar zelf met plannen komen. Een eigen toekomstvisie formuleren op hun werkgebied. Vragen aan de gemeente om loyaal te faciliteren in plaats van te regisseren. Het  Ondernemersfonds vergt een zekere politieke visie op het organiserend vermogen van ondernemers. Een visie die uitdraagt dat ondernemers zeer goed in staat zijn hun eigen ambities te formuleren en dat de gemeente het volle pond uit een fonds kan halen door inhoudelijk op afstand te blijven. Noem het de ‘kunst van het loslaten’. In de citymarketing wordt wel gesproken over ‘liefdevolle verwaarlozing’ om de rol van de overheid te typeren: toon belangstelling en faciliteer, maar bemoei je er niet operationeel mee. De ‘lead’ moet volledig bij ondernemers liggen, daarmee roep je de meeste dynamiek op en oogst je op lange termijn het meeste succes.

Gerelateerde artikelen

Column ondernemersfonds #9: Het kan wél!

Column Ondernemersfonds #9:  Het kan wél! Het Ondernemersfonds – geboren aan onze tekentafel. We hebben tientallen fondsen in de startfase mogen begeleiden. En we helpen bestaande fondsen bij hun ambities voor doorontwikkeling. [...]

Colomn ondernemersfondsen #7

Column Ondernemersfonds #7: Waarom zorg, onderwijs, sport en cultuur er gewoon bijhoren Het Ondernemersfonds. Het concept is aan onze tekentafel ontstaan. We hebben tientallen fondsen in de startfase mogen begeleiden. En we [...]

Explosief optimisme

De foto op de thumbnail is afkomstig van het betreffende bedrijf Explosief optimisme Het mooie van veel ondernemerscontacten is dat je op bijzondere plekken komt. Zo waren we recent te gast [...]

Meer artikelen

Een woedende vriendin. Eindelijk

Een woedende vriendin. Eindelijk. Ik heb een vriendin van Turkse komaf. Ik noem haar in dit verhaal A. Ik ken haar inmiddels bijna 35 jaar. Ik heb haar nog nooit zonder hoofddoek [...]

Deel 1: de aanstaande bevolkingskrimp

Deel 1: de aanstaande bevolkingskrimp In de vorige Blaauwdruk schreef ik mijn verbazing uit over de razendsnelle daling van de vruchtbaarheid in Turkije, van net boven de vervangingsratio van 2.1 kind per vrouw [...]

Minka’s Kleine Wereldstad

Minka's Kleine Wereldstad Inmiddels werk ik alweer ruim acht maanden bij Blaauwberg. Ik weet nog goed dat ik net een maand binnen was, nog druk bezig om de Ondernemersfondsen een beetje onder [...]

Onderwijs en Armoedebestrijding

Onderwijs en Armoedebestrijding We staan in verschillende steden voor leergangen over armoedebestrijding. Spannend zijn vooral de steden die deelnemen aan het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid. In die NPLV-gebieden wonen bij elkaar [...]

Neem contact op

Neem contact met ons op via bijgaande contactgegevens. Wij komen spoedig met een reactie.

Inschrijven voor onze nieuwsbrief: