Droombeelden en doemscenario’s
Bij mij thuis op de wc hangt een poster met daarop een kaart van Nederland. Het is een drukke kaart met veel tekeningen en tekst. Stukken van de kaart, een groot deel van het IJsselmeer en de Waddenzee, zijn een andere kleur – op de legenda is te lezen dat dit “nieuw gewonnen land” is. De grootte van steden is ook met kleurtjes aangegeven en overal op de kaart staan stellingen als: “In ca. twee à drie uur naar Amerika”, “In 1980 bestaan er geen verschillen meer in de lonen tussen man en vrouw”, EINDHOVEN: ontwikkeling naar miljoenenstad”. De titel van de kaart is “Nederland ziet er in 1980 zo uit” en hij is afkomstig uit het jaar 1964. Ik heb de poster hier bij Blaauwberg gekregen; het is een standaard cadeau bij onze leergangen.
De kaart is een symbool van de extreme overtuiging van de maakbaarheid van de toekomst tijdens de wederopbouw. De ‘Rijksdienst voor het Nationale Plan’ had vast voor het hele land uitgetekend wat er zou gebeuren. En dat gaat “natuurlijk” niet. Zo zat een deel gepland rond de kolenmijnen, waarvan één jaar later al aangekondigd werd dat ze zouden sluiten. De kritische noot hierbij is: leg je eindbeeld niet te veel vast, werk met kleine ingrepen en zie wat er gebeurt. Maar er is ook een vrolijke noot: het ongebreidelde optimisme van de jaren ’60 straalt er vanaf.
Deze kaart is afkomstig uit een editie van de Revue, een familieblad dat tussen 1953 en 1968 werd uitgebracht. Nu we toe waren aan nieuwe versies van onze posters om uit te delen, werd het originele magazine weer opgegraven zodat we de kaart konden inscannen. Wat ik niet wist, is dat de kaart slechts een onderdeel uitmaakt van een veel langer artikel waarin verschillende hoogleraren voorspellingen doen over de toekomst. Het artikel opent poëtisch: “Wij drijven op de rivier van de tijd de toekomst tegemoet”. En stelt dan: “Nederland in 1980. Het is nog ver weg – zestien jaar. (…) Vroeger durfde niemand zo’n lange periode vooruit te kijken, tenzij hij het risico wilde nemen om later in de geschiedenis als een domoor te kijk te staan.” Er volgt een korte terugblik op voorspellingen die in het verleden zijn gedaan en niet zijn uitgekomen en dan “Het klinkt misschien een beetje brutaal, maar bij het voorspellen van ons leven in 1980 is het bijna niet mogelijk om dergelijke enorme fouten te maken”. Ah, de ironie!
De foto’s in dit artikel zijn afkomstig uit verschillende edities van jaargang 1966 van het progressieve vrouwentijdschrift Avenue (eigen collectie)
De voorspellingen die volgen variëren van dingen die simpelweg anders zijn gelopen (nooit meer een economische depressie), tot dingen waar we nu nog steeds aan werken (dat kanker geen dodelijke of zelfs ernstige ziekte meer zou zijn) tot dingen die ons nu onwenselijk in de oren klinken (we gooien onze kleren elke dag weg na het dragen en eten alleen nog magnetronmaaltijden) en tot slot tot een aantal dingen waar ze wel gelijk in hadden (het werk in de fabrieken wordt vervangen door het werk in de dienstensector). Mijn favoriete voorspelling is dat we nog maar dertig uur per week werken, dat het huishouden allemaal vanzelf gaat en dat we in het onderwijs dus vooral aandacht moeten gaan besteden aan wat een mens met al die lege uren doet: muziek spelen, toneel, schilderkunst, sport en literatuur.
Het lezen van dit artikel is uiterst vermakelijk en toch vervult het me ook met een zekere melancholie. Waar is dat optimisme gebleven? Als buitenstaander van deze tijd (ik werd pas circa 35 jaar na het schrijven van dit artikel geboren, 20 jaar na deze geweldige toekomst die ons volgens de wetenschappers te wachten stond) vallen me, naast het optimisme, twee dingen op. Ten eerste dat de plannen weinig verschillen van waar ‘het progressieve’ nog steeds voor staat. Meer geld naar wetenschap, investeren in onderwijs, een vierdaagse werkweek, minder gezagsverhoudingen, betere Europese samenwerking, geld naar ontwikkelingslanden. Ten tweede, het geloof in de eigen rol in het scheppen van de toekomst, zoals dat ook op de eerder genoemde kaart te zien is. Het staat er letterlijk: “Men wacht de toekomst niet af. Men hoeft zich niet aan vage voorspellingen te wagen. Men maakt die toekomst voor een aanzienlijk deel zelf.”
Het blijft waar dat de auteurs zichzelf en de wetenschap hiermee enigszins overschat hebben, maar ik vind het wel inspirerend.
Vergelijk dat met de politiek van tegenwoordig. Beleidskeuzes worden gemaakt uit angst. We moeten bang zijn dat de wereld afbrandt en overstroomt, dat Big Tech en AI alle macht naar zich toe trekken, dat de democratie valt, dat de vluchtelingen onze huizen overnemen, dat we onze cultuur verliezen, dat onze rechten worden afgepakt. Ongeacht politieke stroming: we worden niet geïnspireerd door droombeelden, maar afgeschrikt met doemscenario’s. Hoe kan het dat de stemming zo is omgeslagen?
Het antwoord is misschien te vinden in de waarschuwing die het hoofd geestelijke volksgezondheid bij de WHO in het artikel uit 1964 geeft. Dat de leegte die overblijft als we niet meer dagelijks hoeven te strijden voor ons bestaan, ons wel eens ziek (hier: depressief) zou kunnen maken. Die waarschuwing doet me denken aan een wat bekendere voorspelling van de Japans-Amerikaanse schrijver Francis Fukuyama over de enig mogelijke ondergang van de democratie. In zijn boek ‘The End of History and the Last Man’ waarschuwt hij dat als er geen tirannie of onderdrukking meer is om tegen te strijden, mensen dan uit een soort verveling maar tegen de vrede, de welvaart en de democratie zullen strijden, puur omdat ze zich geen wereld zonder strijd kunnen voorstellen.
Zou dat het zijn? Hebben we het te goed en kunnen we daar niet mee omgaan? Klagen we, omdat we nou eenmaal wat te klagen moeten hebben? Is uit ons collectieve geheugen verdwenen waar we vandaan komen? Wellicht verklaart dat de onvrede. Maar dan nog, als we dan toch een strijd moeten voeren, waarom tegen en niet vóór iets? Waarom niet met optimisme?
Ik vermoed dat er (ten minste) twee dingen een rol spelen. Ten eerste dat het iets te maken heeft met de enorme hoeveelheid aan informatie waar we tegenwoordig toegang tot hebben. We worden overspoeld met ellende van over de hele wereld. Als er ergens een aanslag heeft plaatsgevonden, zien we daar niet maar één artikel over in de krant bij het ontbijt, maar zien we de hele dag tientallen foto’s en filmpjes van gruwelijkheden voorbij komen. Op sociale media wordt de druk opgevoerd om dit allemaal te bekijken, om overal wat van te vinden en je over elk conflict uit te spreken. Dat wordt vermoeilijkt door de tegenstrijdigheid van de informatie die je over je uitgestort krijgt. Er zijn geen instituten meer die één duidelijke boodschap over een gebeurtenis vertellen; iedereen vertelt zijn eigen verhaal en iedereen mag zijn eigen waarheid kiezen. Vervolgens ontstaan daar weer conflicten over. Optimistisch blijven in die stroom van negativiteit is best een uitdaging.
De tweede factor is hieraan gerelateerd: het verlies van zekerheden en het wantrouwen dat daarmee gepaard gaat. Ik weet niet of de wereld complexer en onzekerder is geworden in de laatste paar decennia, maar ons besef hiervan is in ieder geval wel toegenomen. Ik bedenk me soms hoe mijn leven zou zijn geweest als ik 50 jaar eerder was geboren. Dan had ik waarschijnlijk niet gestudeerd, had ik misschien al kinderen, was ik niet ver van mijn geboorteplaats verhuisd en had ik nu zeker niet de vrijheid gehad om te stoppen met mijn baan en op eigen houtje naar het buitenland te verhuizen. Dan was ik denk ik niet gelukkiger geweest, maar was mijn toekomst wel een stuk zekerder. In een wereld die welvarender is, een zeer snelle technologische ontwikkeling heeft doorgemaakt en sterk geglobaliseerd is, zijn de mogelijkheden voor de individu eindeloos. Maar de onzekerheden daarmee ook. Ik merk het aan mijn moeder, geboren in 1958 en van nature optimistisch en goed van vertrouwen. Ze gaat mee met de tijd, maar wordt nerveus van het moeten klikken op links in e-mails van de verzekering of het moeten opgeven van haar gegevens als ze ergens een account aanmaakt. Ze vindt het vervelend om zo wantrouwend te zijn, maar ja, de bank waarschuwt je constant en je leest er verhalen over… De twijfel over of het wel echt jouw bank is die belt, over of het wel waar is wat je leest, over hoe de rest van je leven gaat verlopen: het maakt mensen bang.
Dat de doemscenario’s in de huidige beeldvorming een grote rol spelen moge duidelijk zijn. Maar zijn de droombeelden dan helemaal verdwenen? Of zitten ze verborgen in één of ander (opinie)magazine?
De schrijvers van het artikel in de Revue van 1964 zouden zichzelf volgens hun eigen overtuiging domoren moeten noemen; het grootste deel van hun voorspellingen is namelijk niet uitgekomen. Maar het vertrouwen waarmee ze de toekomst tegemoet traden is te benijden. Domoor of visionair, de scheidslijn is poreus.
Gerelateerde artikelen
Optimisme en demografie
Optimisme en demografie Het Kabinet-Schoof: lessen uit Canada, Hongarije en Afrika en twee oude Europeanen In dit artikel behandelen we twee dingen. Ten eerste het verband tussen maatschappelijk optimisme en bevolkingsgroei. Dat [...]
Droombeelden en doemscenario’s
Droombeelden en doemscenario's Bij mij thuis op de wc hangt een poster met daarop een kaart van Nederland. Het is een drukke kaart met veel tekeningen en tekst. Stukken van de kaart, [...]
Het verschil tussen aso en adel
Het verschil tussen aso en adel - het verbindend vermogen van een lokale elite Journalist Gertjan van Schoonhoven had een ‘long read’ over Wassenaar in het zomernummer van EW (voorheen Elsevier). Hij citeerde [...]
Europese verkiezingen: stabiele steden, onrustig ommeland
Europese verkiezingen: stabiele steden, onrustig ommeland Tussen al het nieuws over de kabinetsformatie door is het enkele dagen even over de Europese verkiezingen gegaan. Ondertussen is de berichtgeving hierover alweer stilletjes naar de [...]
Waar zijn alle meisjes heen?
Waar zijn alle meisjes heen?: Mannen- en vrouwensteden na de verkiezingen Door Aart van Bochove In India is de opmars van vrouwen goed te zien. Ze gaan massaal de straat op om [...]
De verkiezingscampagne, een vrolijke tijd
De verkiezingscampagne, een vrolijke tijd Persoonlijk heb ik de campagne voor de Tweede Kamerverkiezingen ervaren als een vrolijke tijd. Dat heeft alles te maken met mijn eigen politieke geschiedenis. Ik ben al [...]
Meer artikelen
Vacature adviseur-onderzoeker
Wij zoeken per direct een sociaal wetenschapper of econoom. Bekijk onze volledige vacature en stuur je reactie naar Jeroen Bos of Rob Manders.
Explosief optimisme
De foto op de thumbnail is afkomstig van het betreffende bedrijf Explosief optimisme Het mooie van veel ondernemerscontacten is dat je op bijzondere plekken komt. Zo waren we recent te gast [...]
Opvoeden is eenvoudig
De vraag naar jeugdzorg explodeert. Toch is opvoeden heel eenvoudig… Onze vertrekkende collega Fianne had geen gemakkelijke start in het leven. Haar vader overleed nog voor haar geboorte. Ze is opgegroeid in [...]
Behind the Numbers #6: de opmars van vrouwen 2.0
Behind the numbers #6: de opmars van vrouwen 2.0 - 21% van de vrouwen van 20-35 jaar woont in de vier grootste steden Door Fianne de Boer Veel media, bestuurders, beleidsmedewerkers [...]
Column Ondernemersfonds #5: de menselijke factor
Column Ondernemersfonds #5: Een speelveld, nu de mensen nog Het Ondernemersfonds. Het concept is aan onze tekentafel ontstaan. We hebben tientallen fondsen in de startfase mogen begeleiden. En we staan vele bestaande [...]
Optimisme en demografie
Optimisme en demografie Het Kabinet-Schoof: lessen uit Canada, Hongarije en Afrika en twee oude Europeanen In dit artikel behandelen we twee dingen. Ten eerste het verband tussen maatschappelijk optimisme en bevolkingsgroei. Dat [...]
Neem contact op
Neem contact met ons op via bijgaande contactgegevens. Wij komen spoedig met een reactie.
Inschrijven voor onze nieuwsbrief:
- 071-524 7500
- 06- 1217 2126 (Rob)
Vestwal 2-4 , 2312 NP Leiden