Opinie: een Nederlandse ‘Treuhand’ voor de stikstofwende?

Na de val van de Berlijnse muur in 1989 en het opgaan van de DDR in de Duitse Bondsrepubliek een jaar later, bleef een groot deel van de Oost-Duitse economie technisch failliet achter. De voormalige staatsbedrijven konden niet overleven in een markteconomie. Er werd een staatsonderneming opgericht, de Treuhandanstalt, die vier jaar kreeg om te saneren en te privatiseren. De Treuhandanstalt was een overheidsbedrijf dat schulden kon maken. 

De vraag is of de Treuhand een voorbeeld kan zijn voor de aanpak van de stikstofcrisis in Nederland, en dan met name voor de stikstofuitstoot van agrarische bedrijven. Er zijn voor en tegens.

Eerst de voors. Het kabinet heeft een strijdkas van 25 miljard ingericht voor de uitkoop van bedrijven en de reductie van de veestapel. Die uitkoop is al flink uitgewerkt in een gedetailleerd kaartbeeld: iedereen kan precies nagaan waar de kaalslag van natuur en landschap door stikstof het stopzetten van melkvee en slachtveehoudende bedrijven noodzakelijk maakt.

De Tweede Kamer heeft de doelen van de operatie in juni 2022 nog eens onderstreept. Dat kan ook niet anders. Er zijn gewoon teveel wetten, afspraken en rechtsmechanismen om te kunnen ontwijken. Een deel van de kamer probeerde dat nog; maar achter de wetten en afspraken doemt een platteland op met weinig meer dan berkenbomen, gras en brandnetels, waar ook de akkerbouw geen kans meer heeft. De grond is aan het eind van z’n latijn.

Er is geld, er is urgentie en er is een politieke meerderheid. Alleen over de uitvoeringsorganisatie is geen idee, sterker nog: er komt helemaal geen uitvoeringsorganisatie. Je zou je voor zo’n grote operatie een rijksagentschap kunnen voorstelen of op z’n minst een ‘taskforce’ met mandaat. Maar de uitvoering wordt gewoon gedecentraliseerd naar de provincies, met de opdracht maatwerk te betrachten. Dat kan alle kanten uit. Statenfracties – ook van gouvernementele partijen als VVD en
CDA distantiëren zich nu al om het hardst van hun verantwoordelijkheid.

Het perspectief is angstaanjagend. De extreemrechtse partijen ruiken een bron van controverse, ophef en intimidatie waar 500 asielzoekerscentra nog niet aan kunnen tippen. Het politieke debat in Den Haag en provinciehoofdsteden wordt jaren gedomineerd door één kwestie. Burgers en ondernemers die gewoon door willen met hun leven, worden geconfronteerd met blokkades van snelwegen en distributiecentra.

Een persconferentie van de Treuhand, ook wel Treuhandanstalt, november 1990

De Oost-Duitse economie was in 1990 technisch failliet. Hij kon alleen overleven door eindeloze subsidies en was in de martkeconomie van het nieuwe Duitsland tot een sanering gedoemd. Dat is een verschil met de veehouderij in Nederland, die gewoon winstgevend is en in een markt kan overleven.

Al weten we dat eigenlijk ook weer niet zeker.

Hoe vaak schrijft een boer een offerte? Doet een veevoederbedrijf wel eens mee aan een tender? Wijkt de voor banken acceptabele schuldratio (verhouding schuld tot onderpand) in de landbouw af van die in van andere sectoren? Kan een boer kiezen aan welke supermarkt hij levert? En kiezen met welke toeleveranciers hij werkt? Hoeveel contact is er tussen producent en eindgebruiker? Allemaal volkomen normale ‘marktvragen’ die op een agrarisch bedrijf amper aan de orde zijn. Omgekeerd is
dat ook zo. Een structurele Brusselse subsidiestromen voor omgevingstaken is nergens in de economie denkbaar, alleen in de landbouw. De veehouderij lijkt maar heel weinig lijkt op een gewone marktsector. Het is een systeemsector, vergelijkbaar met de zorg, of defensie: een volkomen eigen systeem van prijsvorming, vraagarticulatie en omgevingsvoorwaarden. En in de veehouderij is dat systeem nu tegen de grens aan gelopen. Er was een rechterlijke uitspraak nodig om dat definitief
in te zien. De vergelijking van de stikstofcrisis met de val van de muur is enerzijds buitenproportioneel. De Oost-Duitse bedrijvigheid die de Treuhand moest saneren, telde vier miljoen banen. in de Nederlandse veehouderij die nu in de hitte van de stikstofcrisis staat, gaat het om enkele tienduizenden banen. En het is ook niet waar dat het hele platteland er door geraakt wordt, zoals de belangenpartij BBB beweert. Het Nederlandse platteland leeft allang niet meer van de landbouw, maar van industrie en dienstverlening. Veel boeren voelen zich ook helemaal niet neer verbonden met de lokale economie. De vergelijking met de val van de muur is wel proportioneel als we kijken naar de veehouderij en vooral naar het landschap. Het Oost-Duitse landschap was kapot, vergiftigd en leeg. En de vergelijking is vooral proportioneel in dat we niet jaren lang kunnen voortstrompelen tussen statendebat, trekkerdemonstratie en populisme. Het land moet verder.

Ook de Treuhand had een gemengde reputatie en riep weerstand op omdat het gevestigde belangen op scherp zette. Een foto van Oost-Duiste staalarbeiders die protesteerden tegen het effect van de Treuhand op hun arbeidsvoorwaarden (december 1990).

Kan een Nederlandse Treuhand zorgen voor de korte klap?

Het moet geen overheidsagentschap worden. Dan staat de politiek nog te dichtbij. Het moet iets zijn dat dicht bij de markt staat, bijvoorbeeld een overheids nv. Gevrijwaard van politieke detailbemoeienis, aanspreekbaar voor nieuwe ondernemers. Die nv krijgt een startkapitaal van 25 miljard mee. En een unieke opdracht: dat kapitaal mag op! De bestaansduur van de nv wordt
begrensd tot vier jaar ( zolang nam Duitsland destijds voor de grote klap). De nv zal beginnen met uitkopen van bedrijven op de meest gevoelige plekken op de kaart. NRC citeerde al een rapport van het Ministerie van Financiën: met de helft van die 25 miljard kun je de stikstofdoelen al halen door een beperkt aantal bedrijven met grote emissies uit te kopen.

De nv krijgt vervolgens ook de opdracht mee om weer wat geld te verdienen en ondernemers te zoeken die emissieloze activiteiten op de vrijgekomen grond kunnen ontwikkelen: nieuwe teelten, voedselbossen of wat ook. Zo komt er na de sanering ook weer een nieuwe economie op.

Treuhand had tussen 1990 en 1994 nogal een gemengde reputatie. Er waren signalen van corruptie, weerstand, ‘overrulen’en ander wangedrag. Er werd gesproken over West-Duitse arrogantie en kolonialisme. De historici zijn er nog steeds niet over uit. Maar ook dat is misschien wel een voordeel: als er toch gesaneerd moet worden, kan het beest maar beter een naam hebben, dan kan de onvrede zich concentreren. En na vier jaar is het over. Beter zo dan tot 2030 een sluipende vergiftiging van het politieke debat in provinciehuizen en een gijzeling van het politieke systeem door wat per slot van rekening een deelbelang is in de economie.

Meer artikelen

Explosief optimisme

De foto op de thumbnail is afkomstig van het betreffende bedrijf Explosief optimisme Het mooie van veel ondernemerscontacten is dat je op bijzondere plekken komt. Zo waren we recent te gast [...]

Opvoeden is eenvoudig

De vraag naar jeugdzorg explodeert. Toch is opvoeden heel eenvoudig… Onze vertrekkende collega Fianne had geen gemakkelijke start in het leven. Haar vader overleed nog voor haar geboorte. Ze is opgegroeid in [...]

Optimisme en demografie

Optimisme en demografie Het Kabinet-Schoof: lessen uit Canada, Hongarije en Afrika en twee oude Europeanen In dit artikel behandelen we twee dingen. Ten eerste het verband tussen maatschappelijk optimisme en bevolkingsgroei. Dat [...]

Neem contact op

Neem contact met ons op via bijgaande contactgegevens. Wij komen spoedig met een reactie.