Met Weber zijn we nog steeds niet klaar!
Ten begeleide van de honderdste sterfdag van Max Weber.
Op 14 juni 1920 – deze week een eeuw geleden – overleed in München Max Weber aan de gevolgen van een longontsteking, een complicatie van de Spaanse Griep. Dat maakt hem tot een van de laatste slachtoffers van de vorige pandemie die Europa teisterde. Het is een rare samenloop. Er is geen herinnering meer aan de Spaanse Griep die ons kan bijstaan in onze eigen pandemie, de coronacrisis. Maar we hebben wel een klassieke geleerde bij ons die precies een eeuw later nog steeds actueel is. Max Weber werd 56 jaar. Hij geldt als grondlegger van de sociologie en bij Blaauwberg beschouwen we hem als deel van onze wetenschappelijke inspiratie.
Ten eerste. Weber was een veelvraat die zich in zijn te korte loopbaan met de meest uiteenlopende onderwerpen bemoeide. Zijn thema’s waaierden uit over tweeduizend jaar geschiedenis en over alle continenten. Tegelijk kon hij ook aan details betekenis geven. Dat schakelen tussen micro en macro is een bekende stijlfiguur in de sociologie, de geschiedenis en de literatuur. Je kijkt naar een detail en ziet een wereld. De ‘werelden’ waar Weber mee aan de slag ging, waren de werking van de bureaucratie, de rol van organisatiekracht en instituties, publiek vertrouwen als bindmiddel van een samenleving, het verschil tussen macht en gezag, het organiseren van arbeid. En nog veel meer. Met zijn repertorium kun je in 2020 kijken naar de toeslagenaffaire bij de belastingdienst, naar de rol van het RIVM in de coronacrisis, naar het leiderschap (of ontbreken daarvan) van Trump, naar de ‘I can’t breathe’-demonstraties.
Ten tweede. Weber realiseerde zich dat er in de sociale werkelijkheid geen waarheid bestaat, geen laatste woord. Alles waar mensen mee praten over hun omgeving, is een constructie, een product van hun fantasie. Dat geldt voor de taal en voor ideologie en ook voor cijfers en modellen. De enige vastigheid in het beleid, is het voortgaande gesprek. Dat gesprek moet je onderbouwen met empirische informatie, met data en cijfers en met modellen. Maar dat zijn slechts hulpmiddelen: data zijn constructies en modellen zijn ‘frames’. Je kunt niet zonder: je moet het beleidsgesprek toch ordenen. Maar verder komen doe je alleen door zelf te blijven nadenken.
Dat is het bevreemdende van de trends in het openbaar bestuur. Soms moet het beleid SMART, bijna altijd moet het ‘concreet’ en dan weer ‘datagedreven’. En elke trend wordt weer als een nieuwe vorm van ‘objectief zijn’ nagejaagd. Weber roept ambtenaren, adviseurs en politici toe: ‘Mooi die hulpmiddelen, maar gebruik je verstand, leg je bevindingen voor aan collega’s en wordt een steeds betere professional in het gesprek’. Je kunt je niet verschuilen. Je moet je eigen beleidshandelen voortdurend beargumenteren en verantwoorden.
NRC Handelsblad had op 5 juni een mooi voorbeeld van een Weberiaans gesprek. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken hecht aan integriteit en non-corruptie in de diplomatieke dienst. Om de paar jaar komt er een team naar een ambassade dat met iedereen praat en stukken leest. Niet als opsporingsdienst, maar als gesprekspartner, die aanbevelingen doet. Je zou zeggen: corruptie is een kwestie van ja of nee en je ben integer of je bent het niet. Maar in de praktijk is het zelden zwart of wit. De integriteitscode van de buitenlandse dienst telt intussen 35 pagina’s en is groeiend. Het integriteitsgesprek is een soort alledaagsheid geworden. Dat zou vaker moeten gebeuren.
Ten derde. Van Weber is de methode van de ‘typologie’: een vereenvoudiging van de sociale werkelijkheid, om het gesprek mogelijk te maken,. Een voorbeeld – uit de praktijk van Blaauwberg. Als je vijftig steden moet vergelijken en je hebt cijfers over 150 parameters, dan kun je enorme aantallen pagina’s voltikken en nog steeds niets zeggen, omdat er geen samenhang in zit die vragen oproept en de verbeelding aanspreekt. Je kunt die 150 ook ordenen in zes of zeven ‘typen’ met een stel abstracte kenmerken. Dan heb je nog steeds geen waarheid, maar wel een kapstok om materiaal te verzamelen en vragen te gaan stellen.
Dat boek uit 1920 (of 2012) uit het begin van dit artikel is daar een mooi voorbeeld van. In 150 pagina’s onderzoekt Weber het verband tussen typisch protestantse (?) eigenschappen als hard werken, spaarzin, studiezin, je geld niet gebruiken voor show maar voor investeringen en een portie individueel roepingsbesef aan de ene kant met de opkomst van het kapitalisme juist in Noordwest-Europa aan de andere kant (hij gebruikt overigens weinig cijfers, maar voegt wel 100 pagina’s aan noten toe). Hij concludeert nauwelijks. Stapels argumenten, talloze vragen, maar geen bewijs of laatste woord. Bewijs is in de sociale werkelijkheid immers een mythe, een construct. Na 150 pagina’s moet je zelf weer gaan nadenken: ‘He leaves you there’.
Een goed boek veroudert niet snel. Maar Weber vestigde wellicht een record. In 1920 verscheen zijn laatste boek. Dat 92 jaar later – in 2012 – voor het eerst in het Nederlands werd uitgebracht: “De protestantse ethiek en de geest van het kapitalisme”. Helaas: ‘goed’ is niet altijd ‘gemakkelijk’. Generaties van sociologiedocenten lieten hun studenten worstelen met Webers’ complexe Duitse grondteksten. ‘Je moet ermee vechten om ze je echt eigen te maken’.
We zullen u dat als lezer van onze nieuwsbrief niet aandoen. Maar u wel één relativering en twee methodische opmerkingen aanbieden.
De laatste keer dat we Weber gebruikten, was bij de voorbereiding van een publicatie over migrantondernemers, die we opstellen samen met een Turks-Nederlandse stichting. Een type ondernemerschap sterk verwant met wat Weber ooit als de kern van het protestantisme beschouwde. Ondernemen als pad naar emancipatie in een wereld die niet de jouwe is. Weer een nieuw perspectief.
We zijn nog lang niet klaar met Weber.
Meer artikelen
Mevrouw Kuiper stemt tot nadenken
Mevrouw Kuiper stemt tot nadenken Mijn moeder bracht haar laatste jaren door in een zorgcentrum. Zo’n klassiek bejaardenoord: een op z’n kant gezette sigarendoos, kleine studio’s aan lange gangen, een recreatiezaal als [...]
Het verschil tussen aso en adel
Het verschil tussen aso en adel - het verbindend vermogen van een lokale elite Journalist Gertjan van Schoonhoven had een ‘long read’ over Wassenaar in het zomernummer van EW (voorheen Elsevier). Hij citeerde [...]
Column Ondernemersfonds #4: Participatie
Column Ondernemersfonds #4: Participatie en de kunst van het loslaten Het Ondernemersfonds. Het concept is aan onze tekentafel ontstaan. We hebben tientallen fondsen in de startfase mogen begeleiden. En we staan vele [...]
Hoe Blaauwberg de internationale studenten redde
Hoe Blaauwberg de internationale studenten redde Fianne de Boer Ik doe al jaren vrijwilligerswerk voor de Orientation Week Leiden (OWL), de introductieweek van de universiteit Leiden voor internationale studenten. Sinds ik [...]
Lerende netwerken 1: De Basics
Lerende netwerken - een bijzondere vorm van samenwerking | Deel 1: de basics Breng mensen samen, deel ervaringen, en leer samen! Het werken in lerende netwerken is een beproefde methode voor competentieontwikkeling [...]
Colomn Ondernemersfonds #3: betekenis van draagvlak
Column Ondernemersfonds #3: Betekenis van draagvlak Het Ondernemersfonds. Het concept is aan onze tekentafel ontstaan. We hebben tientallen fondsen in de startfase mogen begeleiden. En we staan vele bestaande fondsen bij in ambities [...]
Neem contact op
Neem contact met ons op via bijgaande contactgegevens. Wij komen spoedig met een reactie.
- 071-524 7500
- 06- 1217 2126 (Rob)
Vestwal 2-4 , 2312 NP Leiden