De geheime winnaar van de gemeenteraadsverkiezingen

Coalitieakkoorden Amsterdam Leiden Utrecht NijmegenWe analyseren de coalitieakkoorden van vier dynamische steden: Amsterdam, Utrecht, Leiden en Nijmegen. We komen tot een opvallende conclusie over de werkelijke winnaar van de afgelopen gemeenteraadsverkiezingen.

We maken in ons bureau vaak gebruik van het begrip ‘sterrenstad’. Het is een leenwoord: de socioloog Richard Florida gebruikt het begrip ‘star city’ voor steden waar het heel goed mee gaat. Zo goed zelfs, dat de woningmarkt explodeert, de inkomens stijgen, bedrijven en culturele instellingen zich samenballen en jonge mensen massaal aankomen. De schaduwzijde van de stedelijke bloei is het verlies van de oude emancipatiefunctie van de stad: nieuwkomers komen er steeds minder tussen. Het sterkste voorbeeld van een ‘star city’ is natuurlijk New York. Een beleggers- en toeristenparadijs, maar ontoegankelijk voor iedereen die onder aan de ladder begint.

Nederlandse sterrensteden

Ook Nederland heeft sterrensteden – alles op Nederlandse schaal natuurlijk. Als we kijken naar opleidingsniveau, verdienvermogen, gezondheid en dichtheid aan voorzieningen, gaat het tenminste om Utrecht, Amsterdam, Leiden, Nijmegen en Groningen. In dat vijftal worden talloze trends in demografie, technologie en cultuur het eerste zichtbaar.

Voor de ‘terugkomdag’ van de leergangserie ‘Leidenkunde’ hebben we laatst de coalitieprogramma’s van de sterrensteden naast elkaar gelegd. Vier van de vijf steden hebben in het afgelopen voorjaar nieuwe keuzes gemaakt (Groningen heeft pas in het najaar verkiezingen). Hoe gaan die coalitieakkoorden om met de congestie? De ‘gentrification’? De verstedelijkingsdruk?  De participatiedemocratie?

Nijmegen, Leiden, Utrecht: samen en duurzaam

In alle vier steden bestaat de kern van het nieuwe college uit de as Groen Links en D66. In Utrecht wordt die as aangevuld met de Christen Unie, in Nijmegen met de SP, in Leiden met de PvdA en in Amsterdam met zowel de SP als de PvdA.

Drie van de vier akkoorden – Nijmegen, Leiden, Utrecht – lijken behoorlijk op elkaar. Dat is logisch: zelfde politieke kleur (D66 / GL), zelfde demografische samenstelling (jongeren, hoogopgeleiden) ,  zelfde economische motoren (kennisinstellingen), zelfde opgaven (duurzaamheid, verstedelijking, congestie). Toch is de toon van de akkoorden in het geheel niet militant. Er zijn twee sleutelwoorden: ‘duurzaam’ en ‘samen’ en allerlei varianten op die twee. Er is bijna niets wat de lokale overheid gaat doen zonder dat ‘samen’ met burgerinitiatieven, inwoners, instellingen of ondernemers te doen. Het is een heel breed overheidsbegrip: de gemeente bemoeit zich bijna overal mee, maar eist nergens een monopolie op. Als we op de akkoorden af gaan, is er één politieke partij die weliswaar in geen enkel college vertegenwoordigd is, maar inhoudelijk werkelijk een verpletterende overwinning heeft behaald: het CDA. De filosofie  van de ‘civil society’, gespreide verantwoordelijkheid en maatschappelijk middenveld is tot grote bloei gebracht. Maar het is wel het CDA van de jaren tachtig en negentig, toen het CDA nog groot was, in het midden stond en niet alleen met de VVD om conservatieve kiezers concurreerde. CDA-ers uit die tijd kunnen met grote tevredenheid naar de steden van nu kijken. Het is in de steden gedaan met het ‘wethouderssocialisme’ aan de ene kant en de liberale regenten aan de andere kant. De steden zijn burchten geworden van een christendemocratisch of centristisch maatschappijbeeld. Van Groen Links tot aan de VVD wordt dezelfde maatschappelijke strategie gevolgd: samen!

Amsterdam: stad van rebellen en regenten

De grote uitzondering is Amsterdam. Zelfde politiek, zelfde opgaven (alleen nog extremer dan in de andere steden), zelfde trends; maar toch een andere, sterk lokaal bepaalde toon. Aan de ene kant is de overheid veel bescheidener. Het coalitieakkoord beschrijft grote stukken van de Amsterdamse  samenleving met instemming als het speelterrein van het particulier initiatief, waar de overheid net zo goed weg kan blijven. Maar aan de andere kant eist uitgerekend in Amsterdam de overheid een ouderwets machtsmonopolie op. Het duidelijkst is dat in de openbare orde, waar de taal bijna autoritair is. Lees de paragraaf met de prachtige titel ‘Drugs, sex en demonstreren’. Amsterdam maakt met dit akkoord zijn traditie als stad van ‘rebellen en regenten’ waar. Niet een soort centristische algemeenheid waar iedereen zich toe moet verhouden, maar een simpele vaststelling dat toch niet iedereen het met elkaar eens is, dat iedereen vooral zijn eigen ding moet doen en dat er voor de noodgevallen een sterke, arbitrerende overheid nodig is. De titels van de vier coalitieakkoorden brengen het verschil mooi in beeld. Twee keer samen (‘Samen maken we de stad’ en ‘Samen Vooruit’), één keer ‘iedereen’ (‘Ruimte voor iedereen’, maar de werktitel van dit akkoord was eerst ‘De stad maken we samen’). En één keer de beginregel van het oude socialistische lofdicht van Gorter: ‘Een nieuwe lente en een nieuw geluid’.

Zo bezien gaan we de komende jaren een interessant experiment zien. Vier steden die sterk op elkaar lijken, maar waarvan er één in politiek-cultureel opzicht een andere afslag neemt. Welke stijl zal de meest effectieve blijken?

Neem contact op

Neem contact met ons op via bijgaande contactgegevens, of vul het formulier in. Wij komen spoedig met een reactie!


Contactgegevens

  • 071-524 7500
  • info@

  • 06- 1217 2126 (Rob)

  • Vestwal 2-4 , 2312 NP Leiden