Werk trekt naar overvolle steden. Hoe kan dat?
Het is een bekende stelling onder economen: een stevige crisis in de conjunctuur versnelt veranderingen in de structuur. Conjunctuur gaat over gevoel, gemoed, vertrouwen, momentum, marketing, halbakken lucht, korte termijn. Structuur gaat over grondposities, goederenstromen, waarde-opbouw, nieuwe sectoren, lange termijn. Structuur en conjunctuur kunnen elkaar hardhandig raken. Een crisis in de conjunctuur geeft ruimte aan sluipende veranderingen in de structuur. Die soms pas na verloop van tijd zichtbaar worden.
We kwamen er laatst één tegen, rekenend aan de sectorstructuur van de 071-regio. Dat is Leiden met voorsteden, plus Katwijk. Zes gemeenten, 272.000 inwoners, 120.000 arbeidsplaatsen. Dat laatste getal is tussen 2010 en 2017 stabiel gebleven en zelfs nog iets gestegen. Zo lijkt het gebied de crisis goed doorstaan te hebben, er is per saldo geen bedrijvigheid verloren gegaan. Maar er is iets anders aan de hand. Meer dan 4000 arbeidsplaatsen zijn verschoven, vanuit de rand van de agglomeratie naar het centrum: de stad Leiden en het direct daaraan grenzende Oegstgeest. Dat is een snelle en forse verandering. Het is ook opmerkelijk, omdat het centrum van de agglomeratie een hoge dichtheid kent. Het zit gewoon vol. Nu kan het altijd zijn dat het een toevalligheid is: een paar verhuizingen van grotere bedrijven en je bent er al. Daarom even doorrekenen: hoe zit het in andere regio’s?
We kunnen de selectie verder uitbreiden. Maar de boodschap blijft hetzelfde: in veel agglomeraties is een gang te zien van de werkgelegenheid naar het centrum. Het werk volgt de inwoners: terug naar de stad! Maar hoe kan dat, als die steden moeten woekeren met ruimte? Waar zitten al die arbeidsplaatsen?
In steden als Amsterdam en Leiden draait de kenniseconomie als een lier. Onderwijsinstellingen, jonge en hoogopgeleide mensen, werkgelegenheid voor jonge en innovatieve kenniswerkers en sportieve en culturele voorzieningen trekken elkaar aan. Als die motor draait, krijg je die niet snel stil. Er kan kennelijk nog steeds wel ergens een zzp-praktijk bij, of een bedrijfsverzamelgebouw, of een broedplaats, of een laboratorium, of een hotel. Maar het gaat niet alleen om Amsterdam en Leiden. Ook Den Haag en Rotterdam vertonen die middelpuntvliedende werking.
We zijn er nog niet uit wat hier aan de hand is en wat de consequenties zijn. Trekt het werk de wijken in? Is de ruimte- efficiency van economische activiteiten dermate toegenomen dat het allemaal op weinig vierkante meters past? Zijn er geheel nieuwe activiteiten gekomen die wel banen opleveren maar geen ruimte vergen?
En hoe moeten de suburbane gebieden reageren? Gaan die in de problemen komen? Zakt daar het draagvlak voor voorzieningen weg?
Wie heeft ideeën over verklaringen en consequenties? Reageer op deze pagina!
Contact
- 071-524 7500
info@
- 06- 1217 2126 (Rob)
Vestwal 2-4 , 2312 NP Leiden
Downloads
We zijn op deze ontwikkeling gestuit na een doorrekening van de sectorstructuur van de Leidse regio, als onderdeel van de recent gepubliceerde Arbeidsmarkt Quickscan. In deze Quickscan meer aandacht voor een reeks aan andere onderwerpen zoals: robotisering en effect op de arbeidsmarkt, de ontwikkeling naar ‘mensgericht’ werk, de opmars van zzp’ers en micro-ondernemingen, de kwetsbare populatie en het streven naar een inclusieve arbeidsmarkt en het tekort aan bètakennis en techniek.
In mijn optiek is dit nog maar het begin. De economische transitie (digitalisering, robotisering, energie, circuliar, etc.. ) gaat voor grote verschuivingen zorgen. Op nieuwe locties ontstaat nieuw werk, dat om nieuwe werknemers vraagt (skills). Detailhandel groeit (kwantitatief en kwalitatief) in de grote steden.
De kleinere gemeente vechten voor hun winkelcentra, die meer dagelijks voorzienend worden- de nieuwe jonge ondernemers gaan vooral naar stad. Maar ook grote bedrijven/ kantoren willen centraal zich posititoneren, in de grote steden, nabij de grote OV-knooppunten. Daar vindt namelijk de interactie plaats met andere bedrijven, kennisinstellingen en onderzoek. Het nieuwe ondernemerschap vindt plaats in de Metropolitane Kergebieden, niet in de omliggende dorpen.
Consequntie is dat woongemeenten, zich moeten focussen op hoe zij als economisch gebied zich wel of niet willen profileren. Waarbij je je kan affvragen of het sturen op werkgelegenheid nog relevant is.
Dit is de Spijker op zijn Kop. Juist in de crisesjaren (vanaf 2008-2014) zie je in Amsterdam een trendmatige banengroei van +/- 2% per jaar. Als je dat afzet tegenover de bevolkingsgroei dan zie je dat het banengroei ( >12 uur) 2x zo snel groeit dan de bevolking van de stad. voor de periode 2005-2015 kwantitatief 90.000 nieuwe inwoners, maar ook 90.000 nieuwe banen. vanaf 2015 is de banengroei (.>12 uur) zelfs 3% of nog hoger!!! …ongeveer de helft van deze banengroei zit in de Tech, ICT, de nieuwe vormen van kantoorachtige bedrijvigheid. De andere helft in de consumptieve en productieve diensten. Ruimtelijk heeft deze ontwikkeling overigens wel effect op de kantorenmarkt in Amsterdam, waarbij incourant transformeert en een behoeft ontstaat naar een nieuwe vorm van courante ruimtes.
ik verbaas mij al een aantal jaren over deze groei cijfers. (Is er iets mis met de Lisa cijfers?) Volgt werk talent of volgt talent de groei van werkgelegenheid en de kansen die daarmee samen hangen. Dat verklaart voor een deel de totaal overspannen woningmarkt in Amsterdam en omgeving.
Oorzaak van deze ontwikkeling is inderdaad een structuur verandering in de economie, meestal beschreven als opkomst en groei van de kennis- en innovatie economie, die gedreven wordt door digitalisering en de vele toepassingen daarvan. Deze digitale, innovatieve tech-economie zoekt als vestiging locatie maximale agglomeratiekracht voor het vinden van talent, optimale bereikbaarheid om te putten uit een grote stedelijke regio, soms stedelijk interactie milieu voor het ontwikkelen van nieuwe business modellen en kennisuitwisseling en flexibele kantoorruimte bij voorkeur in clustering en samenwerking soortgenoten om snelle groei / opschalen mogelijk te maken. Dit verschijnsel van snelle werkgelegenheidsgroei in steden is overigens ook een internationale trend in andere grote steden met een hoog opgeleide beroepsbevolking.
Deze trend hebben wij trouwens ook beschreven in hoofdstuk 1 van Ruimte voor de Economie van Morgen…www.amsterdam.nl/economievanmorgen
Steden met een hoge woonaantrekkelijkheid zijn economisch succesvoller. Bedrijven volgen mensen; bedrijven zitten namelijk graag in steden met veel potentiële werknemers, zo blijkt uit onderzoek. Een stad als Leiden behoort tot de plekken waar de hoogopgeleide werknemers die werken in de nieuwe economie willen wonen. Een hoogopgeleide bevolking is essentieel voor de economie. Volgens Richard Florida’s “The rise of the creative class” geven mensen met een diversiteit aan achtergronden en creativiteit vorm aan de nieuwe economie. Deze mensen beschikken over ‘technology, talent en tolerance’. Steden met talentvolle hoogopgeleide inwoners die tolerant zijn ten opzichte van elkaar en technologie op een creatieve manier inzetten, doen het economisch goed.
De stad trekt aan, maar is er ook iets veranderd in het ommeland? In het bereiken van mensen zie je een verschuiving van de (fysieke) postbus naar plekken waar al veel mensen zijn (station, evenementen).