Gebruik NOW hoogste in Randstad en zuiden

Het gebruik van de belangrijke steunmaatregel NOW is het hoogste in de Randstad en het zuiden van het land. In het noorden van het land is het beroep op looncompensatie opvallend lager.  We komen tot deze conclusies aan de hand van een eigen cijferanalyse waarbij we UWV data koppelen aan de CBS statistiek. In dit artikel treft u alle cijfers per regio en een eerste analyse.

Naarmate de crisis voortschrijdt zijn er steeds meer cijfers bekend over de economische effecten van de crisis. In de eerste weken moesten we het doen met voorspellingen en ruwe schattingen. Nu sijpelen de eerste echte tellingen binnen. Eén van de meest relevante statistieken is het gebruik van de NOW-regeling: de Noodmaatregel Overbrugging voor behoud van Werkgelegenheid. De NOW biedt bedrijven met omzetverlies – minimaal 20% over een periode van drie maanden – een gedeeltelijke compensatie van de loonkosten.

Landelijk meldt het UWV in de maand april ruim 100.000 bedrijven met een toegekende aanvraag te hebben bediend. Dat is circa 28% van alle bedrijven met personeel. Zzp’ers tellen we daarbij niet mee, zij betalen immers geen loonkosten en komen niet in aanmerking komen voor NOW. De ruim 100.000 bedrijven met NOW-steun zijn goed voor 1,7 miljoen banen, ongeveer een vijfde van de totale werkgelegenheid in ons land. Aan een goed regionaal overzicht ontbreekt het nog. In dit artikel brengen we de belangrijkste verschillen in kaart.

Om de cijfers in de juiste context te kunnen plaatsen nog een aantal nuances vooraf.

  • We tellen het aantal bedrijven met NOW-steun en drukken dat uit in een percentage ten opzichte van alle bedrijven. Dat cijfer laat zich niet verder uitsplitsen naar het aantal betrokken banen.  Dat kan tot vertekenende effecten leiden. Een regio kan een laag aantal aanvragen tellen maar indien daar een aantal grote werkgevers tussen zitten kan het economisch effect groter zijn de cijfers doen vermoeden.
  • De hoogte van de steun (in euro’s) per regio is niet bekend. Ook dat bemoeilijkt het zicht op de reële situatie. Idealiter beschikten we over deze bedragen zodat we ze kunnen koppelen aan het bruto regionaal product.
  • De statistieken over de maand april zijn een momentopname. Een aanzienlijk deel van de bedrijven verwacht de effecten pas over enkele maanden in de portemonnee te gaan voelen.
  •  Het gebruik van de NOW regeling is slechts één van de indicatoren die zicht biedt op de economische effecten. Even goed moet er gekeken worden naar sectorinformatie, productie- en investeringsstatistieken, gebruik van andere regelingen (Tozo, Togs). Het blijft zaak verschillende bronnen aan elkaar te koppelen en cijfers te verrijken met contextinformatie. Zie voor een inventarisatie van de regio-effecten aan de hand van sectorverdeling ons vorige artikel.

Met die kanttekeningen in het achterhoofd presenteren we een onderstaand kaartbeeld. Het volledige overzicht met cijfers per regio is raadpleegbaar via deze link.

De verschillen tussen de regio’s zijn fors. In Delfzijl en omgeving maakt ‘slechts’ 17% van alle bedrijven gebruik van de NOW. In Groot-Amsterdam loopt dat aandeel op tot ruim 38%. Wat bovendien opvalt is het verschil tussen grootstedelijke regio’s en de gebieden met een lagere bevolkingsdichtheid. Hoog is het gebruik van de NOW in Amsterdam, Rotterdam-Rijnmond, Arnhem/Nijmegen, Haarlem, Leiden en Bollenstreek, Alkmaar en Zuid-Limburg. Het beroep op de NOW is opvallend lager in het noorden en oosten van het land, net als in Zeeland, de Betuwe en het Groene Hart.

Hoe kunnen we deze opvallende verschillen verklaren? We zetten een aantal mogelijke en onderling verschillende verklaringen op een rij.

  • De samenstelling van de bedrijvigheid is medebepalend. In de steden vinden we meer kleinschalige retail, dienstverleners en andere bedrijven met slechts enkele personeelsleden. Daar zit dus iets van een vertekend effect in. Eén groot vakantiepark in de Veluwe kan net zoveel personeelsleden en omzet tellen als tien kleine horecabedrijven in de Amsterdamse binnenstad.
  • De zwaarder getroffen regio’s zijn meer dan gemiddeld georiënteerd op buitenlandse handel en gevoelig voor verstoringen in het logistieke systeem. Tech-bedrijven, financieel dienstverleners en luchtvaart-gerelateerde bedrijven in Groot-Amsterdam. Het havenbedrijf en handelsbedrijven in Rotterdam. En exporterende fabrieken en logistieke dienstverleners in Brabant en Limburg. Voor een deel van deze bedrijvigheid gloort weer perspectief. Productie- en handelsketens komen weer op gang met de internationale verlichting van lockdown-maatregelen en grenscontroles.
  • Het hogere gebruik van de NOW correspondeert deels met de eerder geconstateerde sectorale kwetsbaarheid van diverse regio’s. – zie in bijgaande link ons artikel over de verwachte impact aan de hand van sectorinformatie – De regio Groot-Amsterdam huisvest bijvoorbeeld relatief veel banen en bedrijven in de horeca, luchtvaart, evenementenbranche en detailhandel. In het noorden van het land is die sectorale kwetsbaarheid veel lager. Op die algemene overeenkomst bestaan weer uitzonderingen. De Haagse agglomeratie telt bijvoorbeeld relatief veel NOW-aanvragers. Sectoraal geldt de regio echter als beperkt kwetsbaar gezien de aanwezigheid van een aantal grote overheidsinstituten met vele werknemers.
  • De zakencultuur kan een deel van de verschillen verklaren. Typische mkb-regio’s kennen een relatief laag beroep op de NOW: de Achterhoek, Drenthe, Zeeland, delen van de Bible Belt. Zonder het te overdrijven naar een clichébeeld kan het duiden op de nuchtere houding van veel mkb-ondernemers. Eerst de eigen reserves aanspreken voordat er een beroep op de overheid wordt gedaan. En waar mogelijk collega (familie-)bedrijven helpen met kleine kredieten of opdrachten en orders. Of kan het zijn dat de Randstad in grotere staat van paniek verkeert? Weten ze de weg naar de overheid makkelijker te vinden? Zijn ze harder en gehaaider? Of juist sneller en eerder anticiperend op sombere tijden?

Tot zover deze momentopname. Dit regionale beeld van de crisiseffecten zal zich blijven ontwikkelen. Regio’s met veel bouwbedrijven krijgen waarschijnlijk een verlate crisisdreun te verwerken. En industrieel-logistieke delen van het land weten mogelijk te stabiliseren.

In algemene zin mogen we een verlate conjunctuurdip verwachten over enkele maanden als de steunmaatregelen langzaam worden teruggeschroefd. Niet ieder bedrijf kan zich in de post-corona economie redden. Het wordt relevant om de effecten daarvan op regioniveau te analyseren. Waar vallen de hardste klappen? Welke regio’s zetten als eerste de weg naar boven weer in? En wat kunnen we daarvan leren in termen van beleid?

Meer artikelen

Waar zijn alle meisjes heen?

Waar zijn alle meisjes heen?: Mannen- en vrouwensteden na de verkiezingen Door Aart van Bochove In India is de opmars van vrouwen goed te zien. Ze gaan massaal de straat op om [...]

Een wachtkamer in de woestijn?

Een wachtkamer in de Afrikaanse woestijn? De opa van mijn echtgenote is in 1900 geboren. Hij verdiende zijn brood met de handel in olie. Niet wat we daar tegenwoordig onder verstaan – [...]

Verbeeldingskracht in Deurne

Verbeeldingskracht in Deurne Deurne start per 1 januari met een Ondernemersfonds. In een eerdere nieuwsbrief deelden we al de toegift die Rob op persoonlijke titel schreef over ‘zijn dorp’. Het ambitieniveau in Deurne [...]

Neem contact op

Neem contact met ons op via bijgaande contactgegevens. Wij komen spoedig met een reactie.